Amersfoort, Nederland / 7 april 2016

Terug in de tijd

Ja ja, ik weet het; we zijn inmiddels alweer een aantal maanden terug in Nederland en onze reis lijkt ver achter ons te liggen, dus waarom nu een nieuwe blogpost?! We wonen weer in het altijd gezellige Amersfoort, we werken allebei weer, druk druk druk… waardoor (en de schuld ligt geheel bij mij) de laatste blogpost over Myanmar is blijven liggen. Zonde als we deze niet kunnen toevoegen aan het archief, en dus heb ik al mijn schrijversmoed bij elkaar geraapt en zie hier, het resultaat!

(Eind oktober 2015) Na 11 maanden reizen, sjouwen, ontdekken, genieten en mensen ontmoeten, stonden we aan het begin van de laatste maand en het laatste nieuwe land om te bezoeken! En niet de minste, want Myanmar (voormalig Birma) is pas sinds een paar jaar open voor reizigers. Daardoor nog relatief authentiek en onontdekt door het grote publiek. Voor dit bijzondere land hadden we de eer onze goede vriend Laurens te mogen ontvangen in Bangkok ;-) waarmee we deze ervaring konden delen!

Jeej!

Weekendje Khao San Road

Nadat wij aangekomen waren in Bangkok en (na wat moeite) een hotel hadden geboekt konden we Laurens na een forse vertraging eindelijk ophalen van het vliegveld. Gelukkig had hij in het vliegtuig al gauw een maatje gevonden (Tess, vriendin van een vriend van ons, wat is de wereld toch klein hè Sijmen!) en heeft hij zich dus niet verveeld ;-)

Op Khao San Road

Het weekend voor de rit naar Myanmar hebben we in Bangkok doorgebracht, met voornamelijk bijpraten onder het genot van een paar drankjes… We hebben elkaar toch al 5 maanden niet gezien! Heel tof om deze laatste periode met Laurens door te kunnen brengen. Helaas niet echt van het zwembad bij het hotel kunnen genieten, aangezien we hier alvast een voorproefje kregen van het slechte weer voor de komende weken.

Klein lesje Myanmar

Zoals ik al noemde is Myanmar pas sinds een paar jaar open voor toerisme, en veel gebieden zijn nog helemaal niet toegankelijk, behalve met speciale vergunningen. Ik zal niet teveel ingaan op de complexe situatie in Myanmar, want dan wordt dit verhaal veel te lang (en daarbij snap ik het zelf ook lang niet allemaal), maar kort samengevat: na de onafhankelijkheid van het Britse rijk in 1943 en vervolgens een aantal jaren onrust door verschillende opstanden onder bergvolkeren en nationaliteiten die zelfbestuur wilden, werd het land in 1962 na een coup van het leger een militaire dictatuur (junta). Daarmee is Myanmar 50 jaar compleet afgesloten geweest van de buitenwereld. De grondwet werd afgeschaft en het land werd met harde hand geregeerd. Hoewel eerdere protesten met geweld de kop in zijn gedrukt en/of verzwegen voor de buitenwereld kwam rond 2007 een omslagpunt toen een (geweldloze) protestbeweging van boeddhistische monniken op gang kwam. De regering kon deze niet zomaar stoppen omdat monniken in het boeddhistische land een bijna heilige status hebben en de protesten dus hoe dan ook onrust zouden veroorzaken. Langzaamaan werd de junta gedwongen steeds meer democratisch te hervormen. Officieel is er nu geen militair bestuur meer, sinds de invoering van een nieuwe grondwet in 2011, maar zoals iedereen zal begrijpen is het land er nog lang niet. Er lijkt echter wel steeds meer ten goede te veranderen. Volgende week (!) is een heel spannend moment, omdat dan de (op papier) eerste democratische verkiezingen plaatsvinden sinds het junta regime. Hoewel er zorgen bestaan over de eerlijkheid waarmee deze zal verlopen, is het een stap in de goede richting en zal het hopelijk voor meer verandering zorgen

Vlak na onze terugkomst in Nederland zijn de verkiezing gehouden en heeft de NLD (de oppositiepartij Nationale Liga voor Democratie van Aung San Suu Kyi) een absolute meerderheid behaald, welke ook is erkend door de zittende regering (het leger). Dit is uiteraard groot en goed nieuws voor Myanmar!

I love Myanmar

Door deze situatie, en de voortdurende spanningen en conflicten in de grensgebieden, was het voor ons aanvankelijk vooral spannend of we het land binnen konden komen. We wilden graag over land reizen, en de grensovergang met Thailand was open, maar dat kan zo maar veranderen. Met de bus vanuit Bangkok kwamen we aan in Mae Sot, waar we toch wel een beetje nerveus afwachtten of we door mochten reizen. Dit bleek onnodig, want we werden hartelijk ontvangen! In een klein kantoortje werd ons visum gecontroleerd en kregen we de langverwachte stempel. Na een half uurtje konden we verder. Welkom in Myanmar!

De grens tussen Thailand en Myanmar

Groeispurt

Aangekomen in Myanmar viel ons direct de vriendelijke bevolking op. Na zoveel jaren afgesloten te zijn van de buitenwereld zijn de Myanmarezen oprecht blij om toeristen te mogen ontvangen, en ze doen er alles aan om je welkom te laten voelen. Een voorbeeld daarvan is dat men in rap tempo Engels heeft geleerd, bijna iedereen spreekt wel een paar woorden en ze zijn heel leergierig. Wat een verschil met Thailand, waar men soms te beroerd is je te helpen omdat je de zoveelste ‘zeurende’ toerist bent.

Gezellig op de foto

Qua straatbeeld deed het voor ons een beetje Afrikaans aan, stoffig en vervallen, met de gebruikelijke chaos van bezige mensen. De bevolking draagt nog grotendeels traditionele kleding, namelijk een grote doek die als een rok om de heupen gewikkeld wordt (ook de mannen). Grappig genoeg zie je onder de jongere generatie steeds meer Westerse kleding, zo kan je prima een hip en strak spijkerbloesje dragen, met een traditionele rok eronder!

Traditionele kleding, ook bij mannen

Wat dat betreft hadden we wel onderschat hoe snel Myanmar zich ontwikkeld heeft in de laatste jaren; internet (hoewel soms erg langzaam) is op steeds meer plekken beschikbaar, er worden internationale merken verkocht (bijvoorbeeld Coca Cola), steeds meer mensen hebben een smartphone etc. Van Stephen, waarmee we door Namibië zijn gereisd, hadden we verhalen gehoord over hoe hij teruggeworpen werd in de tijd toen hij 4 jaar geleden in Myanmar was. Dit was nu echter veel minder het geval. Ergens wel jammer voor de reiservaring, maar ook bijzonder om te zien hoe de bevolking vooruit wil en hier zo hard voor werkt.

Voor maar één euro!

Vanaf de grens was onze eerste stop Mawlamyine (spreek uit als: Maolamjan). Deze oude havenstad bevat een mix van culturen, en is een prima plek om te acclimatiseren en kennis te maken met Myanmar. Helaas maakte Jori hier ook kennis met bedwantsen (al bleek het gelukkig gelijk de laatste ontmoeting te zijn). Verder de eerste creaties uit de Myanmarese keuken, die verrassend lekker is! Een traditionele maaltijd bestaat uit rijst met een curry, waarbij allerlei kleine bijgerechtjes worden geserveerd. Gefrituurde noten, kleine gedroogde visjes, een soep van een soort spinazie en verschillende salades, veel verse groenten in ieder geval. Alles kan je op smaak brengen met extra vissaus en vispasta, een smaakmaker die overal doorheen gaat. Typisch Myanmarees zijn ook de theehuizen, die je op elke hoek van de straat vindt. Thee wordt de hele dag door gedronken, en daarbij worden verschillende pasteitjes en zoete hapjes gegeten. Een groot voordeel is ook, dat het eten spotgoedkoop is! We hebben bijvoorbeeld een keer ongeveer een uur in zo’n theehuis doorgebracht, waar we een paar kopjes koffie/thee en een aantal pasteitjes hebben geprobeerd, en toen moesten we welgeteld €0,90 afrekenen!

Lekker en goedkoop!

Hoewel Mawlamyine verschillende religies bevat, zoals de Islam en het Christendom (nog vanuit de Britse kolonie), konden we hier al zien dat het Boeddhisme de boventoon voert. Onderweg zagen we dat het landschap vergeven is van (gouden) tempels, in alle soorten en maten, en in de stad zie je veel kloosters waar monniken leven.

Mawlamyine

Vanuit Mawlamyine hebben we de trein gepakt naar Yangon, de voormalige hoofdstad van Myanmar. Van alle treinreizen die we inmiddels hebben gemaakt was deze ongetwijfeld de meest hobbelige! Gelukkig hadden we geen nachttrein, want slapen zou onmogelijk zijn. Op sommige stukken werden we letterlijk uit onze stoel geschoten. Wel een hele leuke reis om het lokale leven te zien en alle levendigheid op zo’n trein mee te maken, samen met de prachtige omgeving waar we doorheen reden.

Onderweg in de trein naar Yangon

Van de regen in de drup

Yangon is, zoals vele grote steden, op zichzelf wat grauw en vervallen. Wat het naar mijn mening toch een leuke plek maakt is dat het een relatief klein centrum heeft waar we doorheen konden wandelen en dat er veel te zien is op straat. Yangon is dé plek waar Myanmar zich heel snel ontwikkelt en dit is te zien in de ondernemersdrang. Straatstalletjes met eten, markten, winkels, druk verkeer, overal gebeurt wel wat. We hebben hier een paar dagen doorgebracht. Helaas niet zoveel kunnen zien als we wilden, omdat het weer vooral in Yangon heel slecht bleek. Waarschijnlijk was dit een gevolg van een tyfoon waar heel Zuid-oost Azië last van heeft de laatste weken, en waardoor het regenseizoen langer voortduurde dan andere jaren.

In Yangon

Tussen de buien hebben we uiteraard wel wat van de stad kunnen bekijken! De belangrijkste bezienswaardigheid van Yangon is de Shwedagon Paya. Dit gigantische tempelcomplex staat op een heuvel in het centrum en is daarmee het middelpunt van de stad, en de trots van de Myanmarezen. Men denkt dat de tempel tussen de 6e en 10e eeuw gebouwd is, maar sinds deze tijd is de tempel meerdere keren herbouwd en gerenoveerd na verschillende aardbevingen. In de laatste jaren is deze plek tevens het centrum van politieke activiteit geweest, bijvoorbeeld tijdens de protestbeweging van de monniken. De tempel zelf is met zijn overdaad aan goud en de vele versieringen en kleinere tempels eromheen indrukwekkend om te zien, vooral ook omdat het voor de bevolking zo’n belangrijke plek is.

Shwedagon Paya

Oplichterij of meegaan met de tijd?

Die avond waren we op zoek naar een leuk tentje om wat te drinken, toen we onderweg een man van onze leeftijd tegenkwamen. Hij maakte een praatje met ons, wat wel vaker gebeurt omdat veel mensen heel nieuwsgierig zijn naar toeristen. Deze man (hij stelde zichzelf voor als Mo) sprak echter beter Engels dan de gemiddelde Myanmarees, en uiteindelijk belandden we met hem in een cafeetje. Hij vertelde docent te zijn bij een klooster, waar jonge monniken leven. Mo kwam oprecht op ons over en wilde de volgende dag wel een rondleiding geven over het terrein. Dit leek ons wel interessant, en soms moet je ook gewoon maar eens iets proberen toch?! Dus de volgende dag stonden we ’s ochtends in de stromende regen klaar bij de bushalte, en (een half uur te laat weliswaar) kwam Mo ons ophalen om samen met de bus naar het klooster te gaan. Achteraf bleek dit de Chaukhtatgyi Paya te zijn, een van de grotere tempelcomplexen van Yangon, maar wisten wij veel...
We kregen een interessante rondleiding waarin we meer te horen kregen over het dagelijks leven van een monnik in Myanmar. Omdat Mo naast docent ook in het klooster werkte voor de oudere monniken, zodat hij een zelfstudie Engels kon bekostigen, mochten we ook zien waar de monniken wonen.

De rondleiding van Mo

Uiteraard hadden we wel verwacht dat er aan het einde van het verhaal een donatie gevraagd zou worden, waar we allemaal geen moeite mee hadden. Dus hadden we samen al een bedrag besproken en apart gehouden (je leert wel in de loop van de maanden niet te laten zien dat je meer hebt, en zelf te besluiten hoeveel je geeft). Toen het moment daar was gaf Mo ons een envelop zodat we onze donatie daarin konden doen. Erg officieel aangepakt ;-)
Waar we verwacht hadden dat het afzetten van toeristen in Myanmar nog niet zo ver ontwikkeld is, deed Mo doodleuk de envolop open, gaf hem terug en zei ‘kan je er nog wat meer in doen, want dit is niet genoeg voor alle kinderen op de school’. Onze monden vielen open. Wat een anticlimax, en jammer van een bijzondere ochtend. We hebben op vriendelijke wijze duidelijk gemaakt dat we dit niet van plan waren, en Mo blij mocht zijn met wat we hebben gegeven. Mo was dit uiteraard niet, en met een beetje een dubbel gevoel hebben we hem bedankt voor de rondleiding en zijn we vertrokken. Zo zagen we met eigen ogen dat Myanmar wel degelijk ontwikkelt en op steeds meer dezelfde wijze omgaat met toeristen als elders in Azië. Jammer, maar wel begrijpelijk.

Zoals tempels ooit bedoeld waren

De volgende stop was Bagan. Bagan is een oude stad in het midden van Myanmar en staat bekend om zijn vele oude tempels. En met veel bedoel ik ook veel! Tussen de 9e en 13e eeuw was Bagan de hoofdstad van het koninkrijk dat later gevormd werd tot Myanmar zoals we het nu kennen. In deze jaren hebben vele rijke lieden en ook kleine families tempels gedoneerd en gebouwd in het gebied. Langzaamaan groeide het gebied uit tot een bekende religieuze pelgrimsbestemming met ruim 10.000 tempels, waarvan er nu nog ongeveer 2200 over zijn, voornamelijk omdat het een aarbevingsgevoelig gebied is.
Maar zelfs met ‘nog maar’ 2000 tempels is het gebied, nu een archeologisch beschermde plek, prachtig om te bezoeken! We kwamen met de bus ’s ochtends heel vroeg en dus nog in het donker aan, waardoor we nog niet wisten waar we in beland waren. Na een paar uurtjes bijslapen konden we de boel gaan verkennen. Het oude deel van Bagan is niet meer bewoond, dus sliepen we in een nabijgelegen dorpje. De leukste manier om het gebied te verkennen is door het huren van een fiets of scooter en gewoon lekker rond te touren. Er staan een aantal (grotere) tempels die opgeknapt zijn en als toeristische trekpleister beschouwd worden, en daarnaast kan je bij elke willekeurige tempel stoppen en rondkijken. Sommigen zijn nog eigendom van een lokale familie, en voor een klein fooitje mag je boven kijken. Toevallig was dit het geval bij de eerste tempel waar we stopten, en konden we op het dak van deze tempel onze eerste blik werpen op dit werkelijk prachtige gebied. Wat magisch! Je stapt het dak op en dan zie je een uitgestrekt groen gebied met lage struiken, bomen en heuvels, en tussendoor zie je, zover je kan kijken, honderden tempels!

Bagan!

De paar dagen daarna hebben we ons vermaakt in dit gebied door op elektrische scooters door het gebied te rijden en verschillende tempels te bezoeken. We zijn een dagje langer gebleven vanwege het slechte weer, maar ook die dag was lekker ontspannen met een boek en een drankje in de avond. Alledrie waren we blij weer even uit een grote stad te zijn. Heerlijk ontspannen en zonder haast rondcrossen, en vooral Jori en Laurens vermaakten zich uiteraard prima op hun roze en blauwe scooter! ;-) Ondanks onze moeite om de perfecte tempel te vinden voor het bekijken van een zonsondergang, is dit door het gebrek aan zon (redelijk essentieel) niet gelukt. De verlichte tempels in het donker waren echter ook de moeite waard!

Scooteren en ‘zonsondergang’ in Bagan

Keuzes keuzes

De meest logische keuze na Bagan zou zijn dat we naar Mandalay zouden afreizen. Dit is de hoofdstad van Myanmar en de plek waar de meesten hun reis beginnen. Door het slechte weer waren we echter een paar dagen uitgelopen op ons plan. Wat wij alledrie heel graag wilden doen was een meerdaagse trekking bij het Inle meer, en om daar meer tijd voor te hebben besloten we direct door te reizen naar Kalaw, het dorp van waaruit de meeste trekkings georganiseerd worden. Kalaw ligt ongeveer 60 km van het Inle-meer, en we hadden van tevoren al een paar keer de tip gekregen om van daaruit een tocht naar het meer te maken. We vonden een kleine organisatie die een 3 daagse (2 nachten) trekking aanbood. Door de vele regen zou de route niet heel makkelijk zijn, maar de kosten waren zeer goed te doen en we konden de volgende dag vertrekken, dus waarom niet! Die avond dus snel inkopen gedaan (poncho’s!) en onze spullen gepakt, de rest zou overgebracht worden naar onze eindbestemming. We zaten in een groep met een ander Nederlands stel en een lokale gids. De volgende ochtend stonden we, bepakt met een rugtas, camera, water en snacks, klaar om te gaan. Onze gids bleek een jonge en aardige gast. Vol goede moed gingen we op pad!

Op pad

De paden op, de lanen in

Vooraf was uitgelegd dat de route voornamelijk cultureel was, en dat de natuur niet heel interessant zou zijn. Hier waren wij het echter niet mee eens, de route was prachtig voor het ervaren van het dagelijks leven van de Myanmarezen in het landelijke gebied, maar de omgeving was minstens zo mooi!

Onderweg

De eerste dag liepen we door de heuvels, met aardige stukken klimmen. Toen nog prima te doen omdat het weer meezat en het lekker zonnig was. Onderweg kwamen we kleine dorpjes tegen, waar onze gids ons meer liet zien van het dagelijks leven. Helaas bleek toen dat hij niet ontzettend veel behoefte had om heel veel van zijn kennis te delen met ons, hij zat tijdens de pauzes liever te kletsen met bekende locals, maar dat mocht de pret niet drukken.

Handel en ambacht

Glibberen en glijden

In de middag begon het flink te regenen, waarna de route stukken zwaarder werd. De zandpaden waar we over liepen bleek namelijk een soort rode klei te worden als het nat is, wat onmogelijk glad en blubberig werd om over te lopen. Dan merk je dat je gympies met sommige activiteiten niet het meest handig is ;-)

Strijden op gympies

Aan het einde van de dag kwamen we dan ook helemaal kapot, nat en vies aan bij de eerste slaapplek; een homestay in een van de dorpjes. De aangekondigde douche bleek een duik in het ijskoude beekje te zijn, wat wij liever even oversloegen aangezien we toch nog 2 dagen in diezelfde natte kleding moesten lopen. Dus even lekker ontspannen met een door de familie gekookte heerlijke maaltijd en een drankje erbij. Genieten van de warmte en droogte van het vuurtje en terugkijken op een zware maar mooie dag!

De prachtige homestay

Voor een goed doel

De volgende ochtend, na een ontbijtje van gebakken rijst, gingen de natte kleren weer gewoon aan en was het tijd om verder te banjeren. Inmiddels al met wat blaren van onze natte gympen, maar dat ongemak hoort erbij, toch?! Stiekem hadden we allemaal denk ik de gedachte waarom we dit in hemelsnaam aan het doen waren, maar het punt van dit toegeven kwam pas later ;-)
Dus gewoon doorgaan, onder wat gevloek en getier op de stukken waar de modder zo diep was dat je er bijna niet doorheen kwam, en sowieso een paar keer onderuit gaan natuurlijk. We zouden die dag naar een klooster gaan lopen, waar we de nacht zouden verblijven. Dit was echter verder dan we hadden gedacht, en de dag duurde dan ook flink lang! Ondanks dat een mooie tocht door de landelijke omgeving. Zeker het laatste stukje, toen de zon bijna onderging was het licht echt prachtig.

Prachtig licht aan het einde van de dag

De langere wandeling was gelukkig echt de moeite waard nu we in het klooster konden slapen. Met zijn allen in de grote hal van het klooster, en in de vroege ochtend werden we wakker gezongen door de jonge biddende boeddhisten, wat een ervaring!

Het klooster waar we sliepen

De laatste (lange) meters

De volgende ochtend was mijn lichaam (en die van Laurens en Jori ook wel geloof ik) er wel echt klaar mee, en de laatste ochtend lopen naar het eindpunt heb ik mezelf dan ook echt vooruit moeten slepen. Wat heb ik mezelf aangedaan! Gelukkig was dit ‘maar’ een paar uur, en voor de middag kwamen we eindelijk aan bij het Inle meer!
Na een goede lunch konden we hier in de boot stappen voor de laatste etappe, we zouden over het meer naar het dorpje gebracht worden waar onze tassen lagen te wachten in het volgende guesthouse. Dit was dus alleen maar lekker ontspannen in de boot en om je heen kijken. Het meer is ontzettend mooi, langs de randen liggen allemaal drijvende dorpen waar bewoners leven van het verbouwen van onder andere water hyacinthen en tomaten in de zogenaamde ‘floating gardens’.

Inle lake vanaf de boot!

Op de blaren zitten

Na deze prachtige tocht, waar we op momenten spijt van hadden die maar uiteraard de moeite waard was, kwamen we aan in Nyaung Shwe. Dit kleine stadje is een van de belangrijkste handelsplekken aan het meer en hier konden we een paar dagen lekker bijkomen. Na een hemelse douche en het verzorgen van de nodige blaren konden we genieten van een overheerlijke pizza (wat kan dat toch lekker zijn na dit soort dagen!) en eindigde we de avond in een kroegje waar we de Mandalay Rum hebben ontdekt. Oké… ik ontdekte de rum en Jori en Laurens moesten verplicht meedrinken ;-)

Mandalay Rum :)

De Myanmarese keuken

Omdat we de keuze hadden gemaakt om Mandalay over te slaan (misschien maar goed ook nu bleek dat ze daar rum maken), hadden we geen haast om hier te vertrekken. We namen de tijd om een beetje rond te fietsen, de lokale markt te verkennen en de nodige souvenirs aan te schaffen. In een van de lokale restaurants hing een affiche voor een kookcursus, dat is leuk! Na wat onderhandeling en informatie inwinnen hebben we ons hiervoor opgegeven. De volgende ochtend gingen we op pad met een ontzettend vriendelijke Myanmarese vrouw. Zij en haar man zijn een paar jaar geleden een kookschooltje begonnen naast hun baan, toen het toerisme aantrok in Myanmar, en dat liep al snel erg goed. De vrouw geeft inmiddels fulltime cursussen en haar man helpt waar hij kan. Ze nam ons, en een ander groepje toeristen, mee naar de markt waar we inkopen gingen doen om met zijn allen een lunch te bereiden. We zouden traditionele Myanmarese curries gaan maken, samen met de bijgerechtjes die ook in restaurants altijd geserveerd worden, zoals soep en salades.
De markt zelf was al een ervaring op zich. De kleurrijke kruiden, groenten en snacks die we al vaker hadden gezien de afgelopen tijd kregen nu allemaal een naam, en onze gids kon precies uitleggen wat waarvoor gebruikt werd. Ze nam de tijd om producten te proeven en ruiken, en overal over te vertellen. Heel waardevol en interessant, zeker voor kookliefhebbers zoals wij!

Verse producten op de markt

Toen we klaar waren werden we uitgenodigd bij hen thuis, waar de kokkin sinds kort een prachtige buitenkeuken heeft. Hier hadden we alle ruimte om samen te koken en daarna, niet onbelangrijk, samen te eten. Tijdens het koken werd stap voor stap uitgelegd hoe het recept in elkaar zit. We konden alles opschrijven om ook thuis te proberen. Een hele leuke bezigheid en een mooi inkijkje in de Myanmarese keuken. En het eindresultaat mocht er ook zeker zijn!

De kookcursus

Buddha verwelkomen

De laatste dag van ons verblijf in Nyaung Shwe bleken we het geluk te hebben een grote feestdag mee te mogen maken. Het Hpaung Daw U Pagoda festival is een jaarlijks terugkomend festival dat 18 dagen duurt. In die 18 dagen reizen 4 van de 5 afbeeldingen van Buddha, die de rest van het jaar in de Hpaung Daw U Pagoda (tempel aan de oever van Inle meer) staan, per boot langs de dorpjes rondom het meer. De boot heeft de vorm van een gouden draak, wat symbool staat voor kracht en bescherming. De lokale bevolking en pelgrims vanuit het hele land komen dan hun respect betonen aan Buddha. De laatste dag van het festival komt Buddha aan in Nyaung Shwe, en wordt er ook een processie gelopen en gefeest. De dagen ervoor was het al opvallend druk in het stadje, maar de dag van de ‘intocht’ stonden de straten vol met mensen die Buddha kwamen ontvangen. Voor ons heeft deze dag geen religieuze betekenis, maar het was bijzonder om al die mensen te zien die zo toegewijd en enthousiast zijn. Een bijzondere gebeurtenis!

Hpaung Daw U Pagoda festival

‘Afscheid’ van Laurens

Toen was het tijd om weer terug te gaan naar Yangon, van waaruit we terug zouden vliegen naar Bangkok. We hebben de laatste dag nog gezellig gegeten in het Chinatown van Yangon, en eindelijk (wat ik al vanaf het begin van de reis van plan was maar steeds niet durfde) hebben we alledrie een krekel gegeten! Al die twijfel voor een beestje dat eigenlijk nergens naar smaakt, maar ach… toch gedaan!

Eet smakelijk!

Ook was dit natuurlijk een goed moment om terug te kijken op een mooie reis door Myanmar. Hele fijne en gastvrije mensen en prachtige natuur. En ondanks de onrust die in sommige gebieden heerst, hebben wij hier niets van gemerkt en zagen wij in de dagelijkse dingen vooral ontwikkeling en de ambitie om dit land verder te brengen! Een bijzonder land om bezocht te hebben, met Laurens en als laatste stuk van deze lange reis!

De allerlaatste etappe

We zijn terug gevlogen naar Bangkok, vanwaar we Laurens gingen uitzwaaien voor zijn terugvlucht naar Nederland. Het maakt natuurlijk niet uit dat we hem de week erna in Amersfoort gewoon weer zouden zien ;-)
Wij hebben nog een weekje genoten van zon, zee, strand op het eiland Koh Samui (of regen, toerisme en hoge prijzen, net hoe je het ziet) waarin we nog even konden opladen voordat het echte leven weer zou beginnen. Heerlijk even met zijn tweeën niets doen. Aan de andere kant waren we er nu ook allebei wel aan toe om weer terug te gaan, als je eenmaal een datum vast hebt staan en je zit er zo dichtbij is het goed om te gaan en af te ronden.

3 november 2015 was dat moment zover en zetten we weer voet op eigen bodem! Na een ontzettend bijzonder jaar, waarin we zoveel hebben gezien en meegemaakt samen, is het nu tijd om ons leventje in Nederland weer op te bouwen!

Mandy en Jori op reis

Reisverslag 2014-2015