Fort Portal, Uganda / 30 maart 2015

Pole Pole!

De laatste periode is er een geweest van ups en downs. Gelukkig zitten we momenteel weer in een lekkere flow, en hebben we het naar ons zin in Uganda! We zijn ongeveer 1,5 week geleden hier aangekomen. Daarvoor zijn we in Rwanda geweest en hoewel het een bijzonder land is, hebben we er helaas niet optimaal van kunnen genieten, omdat Jori wat moeilijkheden had met zijn gezondheid.

The land of a thousand hills

Zoals ik al vertelde zijn we begin maart vanuit Mwanza (Tanzania) naar Kigali, de hoofdstad van Rwanda gereisd. Dat was even een flinke cultuurschok! Kigali is een hele moderne stad! De straten zijn netjes, schoon en zonder gaten. Er zijn stoepen voor voetgangers, stoplichten en grote winkelcentra. Klinkt misschien raar dat ons dit opvalt, maar na maanden in stoffige en vieze steden te zijn geweest was dit een wereld van verschil. Vooral ook omdat we dit niet hadden verwacht in Rwanda, en ook niet zo goed begrepen waar dat grote verschil vandaan komt. Keerzijde van deze orde en netheid, is dat alles ook heel duur is. Een goedkope backpackers was niet te vinden, en na een tijdje zoeken besloten we maar een wat duurder hotel te nemen. Wel met een prachtig uitzicht over de stad. Rwanda wordt wel ‘The land of a thousand hills’ genoemd, en dat klopt precies, we hebben in Rwanda geen enkel stukje plat gezien, waardoor je altijd over een heuvelachtig landschap uit kan kijken. Het hotel ligt midden in het centrum, en we zijn hier een paar dagen gebleven om ook mijn verjaardag te kunnen vieren. Jori had hier overigens nog steeds last van spetterpoep (hoewel geen koorts meer gelukkig) en we zijn toch maar even naar een apotheek gegaan om advies te vragen. Daar dachten ze dat het een bacterie is geweest van het eten, en ze gaven een antibioticakuur mee. Ondertussen hebben we even goed genoten van wat meer Westers eten en goede koffie. Zo kon Jori weer een beetje aansterken (en ik vond het gewoon lekker).

Uitzicht over Kigali

Rwanda heeft een heftige (recente) geschiedenis met het conflict tussen twee stammen (de Hutu’s en de Tutsi’s), wat in 1994 escaleerde tot een genocide in 100 dagen van meer dan een miljoen Tutsi’s door de Hutu’s. We zijn naar het Kigali Genocide Memorial Centre geweest, waar ze in een expositie uitleggen wat voor gruwelijke dingen er toen zijn gebeurd en de aanleiding tot het conflict. Dit was erg indrukwekkend en heftig om te zien. Als je de film Hotel Rwanda hebt gezien, weet je er waarschijnlijk wel wat vanaf, anders is het zeker een aanrader om eens te kijken. Het plaatste voor ons het verschil met andere Afrikaanse landen ook wat meer in perspectief. Ontzettend veel mensen zijn toen familie kwijtgeraakt en/of gevlucht naar omringende landen. Na de genocide zijn veel overlevenden (met name jongeren van onze generatie) weer terug gekomen en hebben ze in sneltreinvaart het land weer opgebouwd om een positieve draai te kunnen geven aan wat ze hebben meegemaakt. Zo bestaat er in Rwanda elke laatste zaterdag van de maand een soort schoonmaakdag, waarbij iedere Rwandees meedoet aan community projects en ze samen de straten schoonhouden. Je merkt ook verschil in de houding van Rwandezen, ze werken harder en zijn initiatiefrijker dan de gemiddelde Afrikaan. Onderdeel van de berechting van vele misdadigers in de genocide, is dat een deel van hun straf inhoudt dat ze werken aan de opbouw van het land, door bijvoorbeeld wegen en huizen te bouwen. Heel bijzonder om te zien hoe snel op deze manier het land weer opgebouwd is en vooral hoe positief de inwoners ermee omgaan. Wat we aan de andere kant ook hebben gezien, is dat de Afrikaanse cultuur steeds meer na de achtergrond wordt geschoven. De regering van Rwanda doet goede dingen door bijvoorbeeld die schoonmaakdagen, maar de strenge regels zorgen er ook voor dat de ‘losse’ en relaxte manier van leven steeds meer verloren gaat. Straatvoedsel kan bijvoorbeeld bijna niet meer omdat ze strikt op de hygiëne letten. Heel goed natuurlijk, maar ook jammer om dit te zien verdwijnen uit het straatbeeld.
Mijn verjaardag hebben we gevierd in Hotel Rwanda zelf (Hotel des Mille Collines). Het is nu gewoon een luxe hotel, maar toch bizar om te bedenken wat zich hier kort geleden heeft afgespeeld. Uiteraard genoten we ook gewoon goed van een verjaardagscocktail ;-) en van de vele lieve berichten die ik die dag heb gehad!

How are you mzungu?

Vanuit Kigali zijn we doorgereisd naar Kibuye, een dorpje aan Lake Kivu in het westen van Rwanda. We wilden hier twee dagen blijven, maar ook hier viel de prijs nogal tegen en zijn we de volgende dag direct doorgereisd naar Gisenyi, ook aan het meer, maar dan in het noorden.

Uitzicht op het meer in Kibuye

De weg hiernaartoe was super mooi, langs het meer door de heuvels heen. Nogal wiebelig in een oude en gammele bus, maar een leuke rit! Het is een lokale bus, die niet veel blanken nemen, en we waren dus een attractie voor de meeste passagiers. Sowieso valt naarmate we verder reizen steeds meer op hoeveel locals geen blanken gewend zijn. Overal worden we Mzungu (blanke buitenlander) genoemd. Vooral kinderen kunnen je echt ongegeneerd aanstaren en de kleintjes barsten soms zelfs in huilen uit als we in de buurt komen. Jori’s baard en lange haar maakt meestal nogal veel indruk ;-) en hij wordt dan ook regelmatig nageroepen met Jesus! In de bus zat een meisje naast ons die geloof ik nog nooit een blanke had gezien, en ons erg interessant vond. Aanvankelijk keek ze alleen heel bang, maar kwam steeds een stukje dichterbij. Na een uur durfde ze net naast Jori te gaan zitten, en een tijdje later hing ze tegen hem aan. Wij waren allebei muziek aan het luisteren en die telefoon was natuurlijk erg interessant. Toen ze zich comfortabel genoeg voelde schoof haar handje steeds wat verder naar ons toe en uiteindelijk hield ze onze handen vast, super schattig. Tegen het einde van de rit had ze mijn telefoon te pakken en was ze gefascineerd mijn muziek aan het luisteren!

Onderweg naar Gisenyi

Beetje heimwee…

In Gisenyi konden we wat goedkoper overnachten en besloten we wat langer te blijven zodat Jori bij kon komen. De antibiotica leek wel wat goeds te doen, maar nog steeds voelde hij zich nog niet helemaal top. Paar kilo afgevallen en weinig energie. Ik had inmiddels een flinke verkoudheid te pakken dus voelde me ook niet super. Niet heel goed voor een lekkere reisflow, en we zaten er allebei een beetje doorheen. Gek is dat, hoe dun dat lijntje is tussen het ontzettend naar je zin hebben en verlangen naar huis. Zeker als je je niet lekker voelt heb je meer behoefte aan een vaste en vertrouwde plek, en omdat Rwanda helaas niet goedkoop bleek konden we niet lang op een plek blijven. Daarnaast is het zo dat we eigenlijk wat te vroeg in de laatste landen zijn dan gepland, waardoor we tijd over hebben voor Uganda en Kenia. Vanaf hier kunnen we dus heel rustig aan (‘pole pole’ in Swahili) reizen en wilden we juist niet te snel doorgaan. Gelukkig was het hotel in Gisenyi goedkoper en hadden ze een grote tuin, waardoor we even lekker konden genieten van de buitenlucht en een goed boek. Hier waren ook weer wat meer andere reizigers, waardoor we weer wat positieve energie op konden doen door ervaringen uit te wisselen en een praatje maken met anderen. Beter dan op een suffe hotelkamer hangen!
We hebben de tijd doorgebracht met lezen, langs het meer wandelen en in het dorp rondstruinen. Lekker!

Een tripje in Gisenyi op de boda boda (lokale motortaxi): vleermuizen, marktjes en uitzicht op Congo

Terug naar het echte Afrika

Na 4 dagen besloten we dat het tijd was om door te gaan richting Uganda. Via een tussenstop in Muzanze zijn we in het noorden van Rwanda de grens over gegaan naar Uganda. Overigens zijn we al die tijd heel dicht bij de grens met Congo (DRC) geweest. De grens met Rwanda, en het zuidwesten van Uganda ligt bijna volledig aan de Virunga Volcanoes. Je schijnt daar heel mooie tochten te kunnen maken naar de top van een paar vulkanen, wat we graag hadden willen doen. De berichten waren echter zo wisselend over hoe veilig het daar is, dat we besloten het risico niet te nemen. Een aantal backpackers hadden geen problemen, maar volgens de meeste locals zitten er nog steeds veel rebellen, die je echt niet wil tegenkomen. Voor het thuisfront; we wegen dus echt wel goed de risico’s af van waar we wel en niet heen kunnen ;-)
Vanaf het moment dat we in Uganda aankwamen, hadden we weer het gevoel in het echte Afrika te zijn. De vertrouwde chaos; muziek wat uit elk winkeltje klinkt, bbq’s op straat, gaten in de weg en weer kunnen onderhandelen over prijzen, heerlijk! Dat is wat Afrika zo leuk en bijzonder maakt, en na de laatste periode beseften we ons dat we dit ook hadden gemist in Rwanda. De eerste stop was Kabale, een klein stadje in het zuiden. Van hieruit zouden we naar Lake Bunyonyi reizen, maar eerst hebben we twee dagen genoten van stof happen en chapati’s (soort roti pannenkoek) en samosa’s (soort driehoekige loempia’s met verschillende vullingen) eten. Jori had inmiddels zijn laatste dag antibiotica achter de rug, dus konden we gelijk testen hoe dat ging. Helaas… na een dag begon het hele gezeur weer opnieuw, en konden we weer naar een apotheek. Daar uitgelegd wat er aan de hand was, en ze raadden ons aan bloed te laten prikken om te testen op malaria en buiktyfus. Ai ai, al die horrorverhalen over klinieken in Afrika en dan moet je je laten prikken?! Inmiddels duurde het echter al 2 weken (ja ja, we waren een beetje laat met actie ondernemen), dus hadden we weinig keus. De ‘kliniek’ bleek een vervallen pand ergens in het dorp, met wat krakkemikkige stoelen en een vrouwelijke arts die niet heel veel Engels sprak. Jori trok langzaam wat wit weg, maar de arts deed haar best ons gerust te stellen en nam bloed af. Na een half uur bleek het geen malaria of buiktyfus te zijn, dus waarschijnlijk toch een hardnekkige bacterie. Met weer een nieuwe en sterkere antibioticakuur konden we verder naar Lake Bunyonyi.

Onze backpackers in Kabale

Crayfish avocado!

Onderweg naar ons hostel op Lake Bunyonyi

Lake Bunyonyi is een meer in het zuiden van Uganda en ligt op 2000 meter hoogte. Op het meer liggen 29 eilandjes, en op een van die eilanden is een hostel waar we veel goede verhalen over hoorden. Super leuk, want je moet er naartoe met een kano en dan zit je in de middle of nowhere op zo’n eiland. Het meer is prachtig, je vaart tussen een wirwar van eilandjes door, en het hostel ligt op een heuveltje waardoor je overal mooi uitzicht hebt. Ook lekker om weer even in de natuur te zijn. In het meer wordt veel crayfish gevangen, waar ze in het hostel heerlijke gerechten van maakten!

Crayfish!

Gelukkig was Jori’s laatste antibioticakuur goed aangeslagen, dus konden we dat hoofdstuk definitief afsluiten! Weer een paar kilo crayfish eraan gegeten en met frisse moed weer door. We wilden hier twee dagen blijven, maar na een dag ontmoetten we een aantal leuke mensen waar we uiteindelijk nog twee dagen mee hebben doorgebracht. Drie jonge Duitse meisjes op vakantie, die helemaal wild waren van Afrika; twee Finse meisjes die hebben gewerkt in Kampala; een Spaanse jongen die al een jaar door Afrika aan het reizen is, van Barcelona door West Afrika naar Zuid Afrika (heftige route!); en nog een Duitse jongen, een uitbundige hippie met gitaar ;-) Een paar gezellige dagen gehad, gewandeld over het eiland en ‘s avonds met die groep in het restaurant kletsen en ervaringen uitwisselen. Vooral met Octavi, de Spaanse jongen konden we het goed vinden en hebben we terug in Kabale ook nog een dag mee doorgebracht (en Barca gekeken uiteraard).

Het practige uitzicht vanaf het eiland en de weg terug naar het vasteland

Luxe en leeuwen

We waren ondertussen aan het uitzoeken of het mogelijk was om nog een dagje een safari te doen in Uganda, omdat de parken hier wat minder duur zijn dan in andere landen. Van de Duitse jongen kregen we het telefoonnummer van een Ugandese man die net een lodge heeft geopend in Queen Elisabeth National Park. Toen we vanuit Kabale naar Kasese zijn gereisd hebben we contact met hem opgenomen, en hij reageerde direct enthousiast. Philip is een Ugandese man, die op zijn 19e naar de VS is gegaan om vanuit de toen slechte situatie in Uganda een betere toekomst op te bouwen. Zijn droom was om ooit terug te komen naar Uganda en hier een lodge te openen. Na 25 jaar hard werken heeft hij een maand geleden het Kasenyi Safari Camp geopend, vanaf de grond opgebouwd midden in het park. Ver buiten ons budget, maar omdat hij nog klanten aan het werven is mochten we voor een hele goede prijs een nacht daar doorbrengen en kon hij ons meenemen op een gamedrive omdat hij een vergunning heeft in het park (waardoor we ook daarvoor geen entree hoefden te betalen). Hij kwam ons zelfs ophalen in Kasese, en wauw, op wat voor plek kom je dan aan!

Onze ‘tent’ en het uitzicht op het zoutmeer in Kasenyi Safari Camp

Philip heeft de lodge laten bouwen aan een zoutmeer waar locals overdag zout winnen, terwijl de wilde dieren daar ook in de buurt zijn. Er staan geen hekken om de lodge heen, dus de dieren kunnen gewoon langs je tent lopen. Alle safari tenten zijn op plateau’s gebouwd (dus geen leeuwen die naar binnen komen wandelen gelukkig) en hebben een prachtig uitzicht over het zoutmeer met de savanne’s daarachter. De tenten zijn super luxe, met een groot terras ervoor en een heerlijk bed. De hele tent was nog groter dan ons oude huis! Philip nam ons voor zonsondergang mee op een gamedrive, hij had gehoord dat er leeuwen in de buurt waren. Na 20 minuten rijden lagen ze op zo’n 10 meter van de weg. Philip reed van het pad af (oke, niet helemaal legaal) en daar lagen ze, nog geen meter naast de auto! Vijf vrouwtjes en een mannetje. Heel indrukwekkend!

Queen Elisabeth bij zonsondergang

Terug bij de lodge kregen we een 5(!) gangen diner, halverwege onderbroken door een nijlpaard die door het kamp heen liep. Daarna werden we door de gewapende guard naar onze tent begeleid, voor het geval dat er nijlpaarden of hyena’s in de buurt zijn, en konden we onder de sterrenhemel met een drankje luisteren naar alle dieren in de buurt. Leeuwen, nijlpaarden, vogels, hyena’s, flamingo’s in het zoutmeer, je zit er midden in! Met een voldaan gevoel heerlijk geslapen, en de volgende ochtend werden we om 6 uur wakker gemaakt met verse koffie. Met nog meer dieren op de achtergrond even wakker worden, en om half 7 gingen we weer op pad voor een gamedrive voor zonsopgang. Helaas begon het na een paar minuten fors te regenen, waardoor er niet zoveel dieren waren als normaal rond dit tijdstip. Wel hebben we nog een nijlpaard, de Uganda kob (een soort gazelle die alleen in Uganda voorkomt), buffels, en in de verte 2 olifanten gezien. Vlak voordat we terug reden zat er nog een leeuwin in haar eentje te balen van de regen, dus toch nog een vette gamedrive gehad! Hierna kregen we een heerlijk ontbijt, en konden we nog even genieten van een warme douche. Philip heeft ons zelfs een lift terug gegeven (inclusief een stop op de evenaar), wat een held! Philip, Kasenyi Safari Camp en Queen Elisabeth waren echt een super ervaring!

Dieren in de regen en een prachtige foto van ons op de evenaar

The Dutch crew

Na met pijn en moeite terug te moeten naar Kasese (niks ten nadele van Kasese), zijn we doorgereisd naar Fort Portal. We hoorden dat dit een leuke stad was waar we wel een paar dagen konden vertoeven. Aangekomen in het hostel bleek er een volledige Nederlandse crew te zitten. 2 meiden en 2 jongens, die hier allemaal zijn voor hun studie, onthaalden ons enthousiast en nodigden ons uit om mee te gaan naar een potje frisbee met een aantal andere buitenlanders die in Fort Portal verblijven voor studie of vrijwilligerswerk. Normaal gesproken ben ik nooit zo blij om Nederlanders in het buitenland tegen te komen, maar na maanden in Afrika, en relatief weinig andere reizigers die je onderweg tegenkomt, was het wel leuk om weer eens Nederlanders tegen te komen en gesprekken te hebben in je eigen taal. Bij het frisbee bleek er echt een complete delegatie mzungu’s in Fort Portal te zitten! Een groep van 30 man (van verschillende nationaliteiten) die elke maandag en donderdag gezellig een potje gaan frisbeeën, super grappig. Daarna zijn we met zijn allen gaan eten bij een restaurant in de buurt. We raakten aan de praat met een paar hele grappige Belgen (ooit een Belg ‘oh, oh, Cherso’ horen nadoen?) waar we ook een leuke klik mee hadden.
Uiteindelijk zijn we hier een week gebleven, mede omdat we leuk contact hadden met de groep Nederlanders en Belgen en steeds meegevraagd werden voor een avond uit, ergens gaan eten en voetbal afgelopen zaterdag. Een hele relaxte week dus! Een ander voordeel aan Fort Portal is Dutchess, een restaurant dat is opgezet door een Nederlands stel, en waar ze bitterballen (jullie hebben vast de foto op Facebook gezien) en de beste pizza’s met zelfgemaakte blauwe kaas (!) en chorizo hebben!
Na de eerste dag hier kwam er nog een andere Nederlandse jongen in het hostel aan, Bastiaan. Hele relaxte gast uit Groningen (lekker nuchter dus) waar we het goed mee kunnen vinden. Met hem zijn we halverwege de week een tweedaagse hike gaan maken naar een groepje kratermeren een aantal kilometer ten zuiden van Fort Portal.

Kratermeren (met en zonder water)

Met een rugzak en tent vanuit Fort Portal gaan lopen naar een van de meren, waar we de nacht zouden doorbrengen en de volgende dag weer terug lopen. De afstand hadden we op zijn Afrikaans een beetje geschat op ongeveer 15 km. Dat bleek onderweg iets verder te zijn, rond de 30! Wel een super mooie wandeling door Afrikaans boerenland. Langs bananenplantages en kleine dorpjes, waar bij elk huisje de kinderen naar buiten worden geroepen door moeders, want er zijn Mzungu in het dorp! Iedereen zwaait naar je en alle kinderen zijn hard aan het oefenen op hun Engels met ‘hello, how are you?’. De schooltjes lopen uit en alle kinderen proberen het hardst te roepen om je aandacht en misschien zelfs een hand. Bizar, maar heel bijzonder! Ik voelde me net een beroemdheid ;-) Aangekomen bij Lake Nkaruba, neergestort met blaren en pijn in onze voeten. Tent opzetten te midden van vele aapjes die daar leven, Vervet monkey’s en de meer zeldzame Black and White Colobus monkey’s, super leuk! De volgende ochtend besloten we maar niet nog eens 30 km te lopen, iets te veel van het goede ;-) we hebben een mooie wandeling gemaakt in het gebied, waar we nog drie andere kratermeren konden zien vanaf een uitzichtpunt. Daarna hebben we maar een taxi terug gepakt, maar de wandeling was zeker de moeite waard!

Aapjes kijken

De laatste etappe

Op dit moment zijn we nog in Fort Portal, inmiddels al ruim een week, en het is tijd om weer verder te gaan. Morgen pakken we de bus naar Kampala, de hoofdstad van Uganda, en van daaruit gaan we richting het laatste land van onze reis door Afrika, Kenia! Raar idee dat we nog maar drie weken hier zijn en dan alweer terug vliegen! Gek genoeg lijkt de tijd aan de ene kant voorbij gevlogen, en aan de andere kant lijkt het alsof we al zo lang weg zijn. Hoewel we uitzien naar onze laatste periode in Afrika, kijken we allebei ook heel erg uit naar een paar weken Nederland, met vrienden, familie en heeeeel veel lekker eten en Hollandse kneuterigheid ;-) Misschien komt het omdat je nu echt tegen het laatste stukje aan zit, maar we merken allebei dat het onderwerp Nederland steeds vaker aan de orde komt. Uiteraard genieten we nog even van de laatste weken, en pakken we nog zo veel mogelijk mooie ervaringen mee voor een laatste blogpost uit Afrika!

Gezellig op de boda boda

Tot snel, liefs van ons!

Mandy en Jori op reis

Reisverslag 2014-2015