Bangkok, Thailand / 1 oktober 2015

Met de klok mee

Inmiddels zijn we weer terug in Bangkok, om morgen Laurens op het vliegveld te onthalen voor de laatste maand van onze reis. Voor ons gevoel in recordtijd zit ons rondje Zuidoost-Azië er alweer op. De afgelopen weken stonden daarom ook in het teken van tijd: terugblikken op de afgelopen maanden, genieten van ons laatste deel reizen met zijn tweeën, maar ook vooruitkijken naar de toekomst. Een moeilijke combinatie, het zoeken naar een huis en bedenken hoe we verder willen als we weer in Nederland zijn druist in tegen het in het moment blijven en de plek ervaren waar we op dat moment zijn. Het terugkijken op de afgelopen maanden zorgt echter ook voor een verbindende factor, als herinnering aan alle bijzondere dingen die we hebben meegemaakt en welke gedachten we daaruit mee willen nemen naar de toekomst.

Voordat we de grens naar Laos overstaken had ik, misschien deels door bovenstaande, mijn eerste echte dip. Ik ben niet iemand die snel last van heimwee heeft, maar na een jaar onderweg, sjouwen met je inboedel, kleding en andere spullen die langzaamaan verslijten en kapot gaan, de tijdsdruk van het laatste stuk van de reis en het concrete vooruitzicht van de vlucht terug naar huis, familie en vrienden, maakte dat ik er echt even doorheen zat. Een goed moment om voor de laatste maanden weer te bedenken waarom we dit doen, hoe bijzonder het is en dat we moeten genieten van elk moment!

Laos vanaf het water

Zo waren er nog een paar dingen die we heel graag wilden doen, zoals een tocht door de jungle. Laos is daar een goede plek voor. Het land is nog niet, zoals Thailand, compleet vergeven van toeristen en is op bepaalde plekken nog heel ongerept. In het grensplaatsje Huay Xai bleek dat we een boot konden nemen naar Luang Nam Tha, een stadje in het noorden van waaruit jungle tochten te maken zijn. De boot doet er 2 dagen over, deels over de Mekong rivier, in plaats van 3 uur met de bus. Maar veel leuker natuurlijk! Gelukkig ontmoetten we 2 andere toeristen, Martin uit Frankrijk en Michael uit Israël, die wel mee wilden, waardoor we de kosten konden delen.

En het was een heel bijzondere en prachtige tocht! Niet heel veel toeristen doen het meer tegenwoordig (ik snap echt niet waarom), maar voor de locals betekent onze tocht een goedkope lift naar de dorpjes langs de rivier.

Op de boot

Wij waren de enige die de hele route aan boord waren, maar met regelmaat zaten we met ongeveer 10 man in de boot, inclusief proviand die van het ene naar het andere dorp werd gebracht, scooters, rijst, noem maar op. Een unieke kans om het leven hier te zien zonder tussenkomst van toeristen. Het was niet alleen maar comfortabel reizen, na 2 dagen op een rieten matje zitten voel je je billen wel, en het regenseizoen zorgde ervoor dat we een aantal fikse buien te verduren kregen en constant doorweekt waren. Maar dat mocht de pret niet drukken, met een fles ‘Lao-whisky’ is het altijd gezellig ;-)

Weer of geen weer…

Na de eerste dag legden we aan bij het dorp waar de ‘kapitein’ van onze boot woont, en we mochten in zijn huis bij zijn gezin overnachten. Wauw! Het dorpje is alleen bereikbaar over water, dus zeer basic. We werden hartelijk ontvangen door de dorpsbewoners en hun kinderen. Na een goede maaltijd sliepen we in de woonkamer op matjes, waar we de volgende ochtend wakker werden van de opkomende zon, hanen die kraaien en de geur van rijst die gestoomd wordt voor het ontbijt. Wat wil je nog meer…

In het dorp van de kapitein

Ploeteren door de modder

In Luang Nam Tha konden we een tocht van 2 dagen door de jungle regelen. Met Martin en Michael konden we het goed vinden, dus bleven nog even gezellig bij elkaar. We gingen mee met een groep van in totaal 11 man, waaronder 6 (!) Israëli’s. Iets te druk, maar daardoor wel een stuk goedkoper. De tocht zou ons door de dichte jungle voeren naar een klein dorpje waar verschillende bergstammen wonen. Al direct bleek dat dit geen makkelijk begaanbaar terrein is, door de vele regen van de afgelopen maanden is het ‘pad’ een grote, glibberige modderpoel. Wij waren de enige die geen wandelschoenen aanhadden, en moesten het dus doen met onze gympies. Op sommige stukken was dat wel lastig, al klimmend en klauterend, glibberend en glijdend, en heel vaak onderuit gaan. Alleen de stukken door water waren wij in het voordeel.

Ploeteren

Voor de lunch werden grote bananenbladeren op de grond gelegd waar sticky rice en verschillende groenten en vlees op liggen, wat we met zijn allen delen. De manier waarop de locals eten. Hoewel wij het heerlijk vonden om even goed te zwoegen en vies te worden, dachten de Israëli’s daar anders over. Die vonden het te zwaar, het eten niet lekker etc etc. De tweede dag haakten 5 van hen af en namen een korte route terug. Voelden wij ons toch wel een beetje stoer op onze gympen ;-)

Lunch in de jungle

Na deze gave ervaringen hebben we een paar dagen in Luang Prabang doorgebracht, een toeristische, maar wel leuke stad waar heel veel tempels te vinden zijn. Inmiddels zijn we wel een klein beetje tempelmoe, dus we hebben er een paar bezocht voordat we door zijn gereisd naar Vietnam. Als het had gekund was ik graag nog wat langer gebleven, Laos is een heel prettig land met lieve mensen en mooie natuur, nog heel puur en zonder het massatoerisme.

Tempels in Luang Prabang

Kleurrijk Hanoi

Na een busreis van 24 uur kwamen we aan in Hanoi, Vietnam, de vroegere hoofdstad van Noord-Vietnam. Van tevoren hadden we al gehoord van het chaotische verkeer in Vietnam, maar dat namen wij niet zo serieus na alles wat we inmiddels voorbij hebben zien komen. Maar ik geef toe, dit is van een ander kaliber! Er wordt in Vietnam (in theorie) aan de rechterkant gereden, maar het blijkt vooral een kwestie van mogelijkheden en gaatjes zoeken, ofwel alles gaat dwars door elkaar heen. Je bent je leven niet zeker als je wilt oversteken, verschrikkelijk! Duizenden scooters, auto’s, fietsers, tuktuks, fietskarretjes, het gaat 24/7 door.

Chaos in Hanoi

Met deze eerste kennismaking zagen we ook weer de waarde van die chaos, want Hanoi is een verrassend leuke stad! Ondanks het toerisme is het lokale leven nog heel authentiek, en konden we juist genieten van het leven van alledag. De beste manier hiervoor is bij een van de cafeetjes, kleine stalletjes met plastic krukjes. De koffie in Vietnam is de beste die ik ooit gedronken heb, heel sterk en met een bittere chocoladesmaak.

Vietnamese koffie!

Onder het genot van koffie of een tapbiertje (het bier in Vietnam is het goedkoopste ter wereld, 20 cent voor een glas!) is het heerlijk mensen kijken. De Vietnamezen zijn ondernemende mensen, en overal zie je wel iemand die iets te verkopen heeft in grote manden of complete geïmproviseerde winkels op hun voertuig. Fruit of maïs, broodjes of sapjes, souvenirs en natuurlijk mondkapjes! Zoals in de meeste Aziatische landen is men hier nogal gevoelig, en beschermen ze zich tegen zon, bacteriën, vervuiling en wie weet wat voor onzichtbare gevaren die de wereld rijk is. In de vochtige hitte lopen zij met lange kleding, sokken in hun slippers, handschoenen, sjaals, hoeden, zonnebrillen, paraplu’s en mondkapjes rond, het liefst een combinatie van dit alles. Gelukkig matchen de mondkapjes wel met de stof van hun kleding!

Mondkapjes en hoeden

Ook de markt is hier een plek om je ogen uit te kijken. Niks is de Vietnamezen te gek als het over eten gaat: vissen, schildpadden en kikkers worden overal in bakken tentoongesteld en op bestelling geslacht! Een specialiteit is embryo, een niet volgroeid kuiken nog in het ei, die je pelt en met een dip van chilipeper, limoen en basilicum eet (nee, dat hebben we niet geprobeerd!). Met al die gekke etenswaren en levendigheid vonden wij Hanoi een van de leukste steden waar we zijn geweest.

Gekke etenswaren

Overlevers en helden

Naast de leuke dingen is er ook een serieuze kant aan Vietnam, door zijn heftige (recente) geschiedenis met de Vietnam oorlog. In Hanoi kwamen we in contact met Michael, de oprichter van de Take Time Foundation. Dit is een non-profit organisatie die lokale liefdadigheidsinstellingen steunt. Michael heeft zelf jarenlang gereisd en heeft in verschillende landen instellingen gekozen die gesteund worden door Take Time. In plaats van zelf instellingen op te zetten kiest hij bestaande organisaties die hij verbindt met lokale bedrijven (kennis en middelen) en andere reizigers (vrijwilligers en marketing). Hij zet verschillende programma’s op binnen de instellingen, zoals medische hulp en onderwijs. Een inspirerende man, door zijn aanpak (niet alles willen overnemen, maar men helpen zelf aan te pakken) en enthousiasme. We werden uitgenodigd met een groep backpackers naar de Friendship Village te gaan. Dit doet hij wekelijks om mensen bewust en enthousiast te maken voor zijn doel. Wat ik er vooral prettig aan vond was dat hij geen geld vraagt, maar meer naar de bigger picture kijkt.

De Friendship Village is een tehuis voor kinderen die op een of andere manier zijn geraakt door Agent Orange (het gif dat door de Amerikanen over gewassen en bossen gesproeid werd in de oorlog. Dit zorgde ervoor dat alle planten binnen 24 uur stierven en de vijand zowel beter te zien was als dat zij zwakker waren doordat hun gewassen niet groeiden). Ze wonen hier en krijgen (aangepast) onderwijs en medische zorg. Het is tegelijkertijd een tijdelijk verblijf voor veteranen die medische problemen hebben door Agent Orange. Zij blijven ongeveer een maand waarin ze zorg krijgen en met mede-veteranen kunnen zijn. We kregen een rondleiding door het dorp, waarbij de kinderen gezellig meelopen en laten zien waar ze wonen en hoe hun leven eruitziet, en vervolgens werden we naar 4 veteranen gebracht. Daar hadden we een zogenaamde vet-chat, met behulp van een tolk konden we vragen stellen over hun diensttijd en de gevolgen van de oorlog.

Friendship Village

Vooral dat laatste vond ik erg indrukwekkend. De veteranen spreken heel openhartig over de liefde voor hun vaderland en de reden waarom ze deelnamen aan de oorlog. Bewonderenswaardig hoe ze weten te onderscheiden tussen het volk en de overheid, en ze de Amerikanen niet persoonlijk kwalijk nemen wat er toen is gebeurd. Ondanks het feit dat Agent Orange nu nog invloed heeft op hen en hun nageslacht. We zijn later in Ho Chi Minh Stad naar het oorlogsmuseum geweest, waar we meer te weten kwamen over de oorlog en de manier waarop die gevoerd werd door de Amerikanen. Bizar om te bedenken wat voor gruwelijkheden daar zijn voorgevallen! Agent Orange is ontzettend giftig, maar de veteranen vertelden bijvoorbeeld dat zij toen geen idee hadden wat voor effect het had. Sterker nog, als ze te horen kregen dat er weer gesproeid zou worden, keken ze er met bewondering naar omdat het zo’n mooie oranje gloed verspreidde over de omgeving. Nu blijkt dat het gif zich vastzet in je genen en dus nog vele generaties doorgegeven zal worden. Van groeistoornissen tot verstandelijke beperkingen of chromosomale afwijkingen, er zijn zoveel verschillende ziekten die hieruit voortkomen!

De veteranen die we hebben gesproken zijn doorgegaan met hun leven en het is mooi om te zien hoe vergevensgezind ze zijn, en hoe ze kunnen nuanceren tussen goed en kwaad. Het laat me nadenken over de situatie nu in Europa en Nederland, met het grote aantal vluchtelingen dat de laatste maanden naar Nederland is gekomen. Hoewel we niet in de buurt zijn heb ik het nieuws wel gevolgd, en hebben de reacties die ik erover lees mij (en Jori) erg aangegrepen. Ik kan alleen maar hopen dat onze ‘tolerante’ samenleving zich tolerant blijft tonen. Mensen die zulke verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt, dat is me nog meer duidelijk geworden door wat ik in de loop van de reis heb gehoord van mensen die er middenin zaten, verdienen het zich op zijn minst welkom te mogen voelen in een vreemd land…

Op een onbewoond eiland

Na deze bijzondere middag leerden we ook Tslil en Hemi kennen, een Israëlisch stel. Zij waren mee naar de Friendship Village. We raakten aan de praat en het bleek dat zij ook een bijzonder verhaal hebben. Het zijn de enige Israëli die we hebben ontmoet die heel uitgesproken tegenstander zijn van het conflict met Palestina (en we hebben zo onderhand aardig wat Israëli’s ontmoet). Zelfs in zoverre dat Tslil haar dienstplicht heeft geweigerd. Dit is zeer ongebruikelijk en het afgelopen jaar heeft ze er zelfs een aantal maanden voor in de gevangenis gezeten! Met beiden klikte het heel goed en we besloten een stukje samen te reizen.

Na Hanoi zijn we naar Cat Ba eiland gegaan. Dit ligt in een natuurgebied met kalkstenen rotseilanden die uit het water oprijzen. Een beetje zoals we in China in Yangshuo hebben gezien, maar dan uit de zee in plaats van een rivier. Er worden een hele hoop tours georganiseerd waarbij je met een boot tussen de rotsen door vaart, gaat kajakken en slaapt op de boot. Wij gingen echter voor de budget (en veel leukere) versie, dus we hebben een dag een kajak gehuurd en zijn zelf op pad gegaan. Met een lunch van snacks en drankjes, zwemkleding aan, en peddelen maar!

In de kajak

Het eerste stukje om de baai uit te komen was al prachtig. Er bleek een compleet dorp op het water te liggen. Houten huisjes gebouwd op vlotten met visnetten ertussen, uiteraard de inkomstenbron van de mensen die er wonen. Sommige huisjes dienen als winkels of zelfs als benzinestations voor de boten. Thailand staat bekend om de zogenaamde ‘floating markets’, maar hier kan niets tegenop. Het weer was prachtig, de rotsen op de achtergrond, de mensen die hier rustig hun leventje leiden, magisch!

Floating village

Tussen het peddelen door kwamen we af en toe een verlaten strandje tegen op een van de eilandjes, waar we dan konden aanleggen voor een pauze. Jori kon zich weer even vermaken met visjes vangen, en sleepte iedereen mee in zijn enthousiasme door kokkels als aas te gebruiken.

Vissen en zwemmen

Voor de lunch vonden we een bijzonder strandje, waar de zee van 2 kanten kwam, heel vet. Aan het einde van de dag voldaan weer terug waar we genoten hebben van verse vis, krab, oesters en kokkels, wat een luxe!

Genieten op het stand en heerlijk eten

Natuurschoon/-geweld

Na Cat Ba namen we tijdelijk afscheid van Tslil en Hemi, die eerst naar het noorden gingen. Daar hadden wij helaas geen tijd voor. Gelukkig konden we nog meer natuurschoon bewonderen in Phong Nha, waar de grootste grotten ter wereld te zien zijn. De rit er naartoe was het weer niet zo best, maar de tassen liggen in de bus dus dat is niet zo erg als je toch onderweg bent. Fout! Bij aankomst bleek dat de laadruimte niet goed sloot en Jori’s tas bleek compleet doorweekt. Flink balen als dat je hele inboedel is… Gelukkig niks beschadigd, dus na alles te drogen te hebben gelegd, konden we op weg naar de grotten. Alweer fout! Na een beetje navragen bleek dat de bui waar we in zaten tijdens de busrit het restje van een tyfoon was die de laatste dagen over het gebied was getrokken, en alle grotten waren gesloten. Inderdaad zagen we toen de resten van de tyfoon, waterschade bij veel gebouwen en gewassen en wegen die helemaal ondergelopen waren.

Gevolgen van de tyfoon

De volgende dag was een deel van de grotten weer open en konden we gelukkig een van de mooiste grotten zien. De omgeving is daar prachtig, dus de rit met onze gehuurde scooter was al heel mooi om te maken.

Onderweg op de scooter

De grot, ook wel Paradise Cave, is met 31 km de langst gerekte grot ter wereld. De eerste paar kilometer kan je erdoor lopen. Wauw, wat gaaf! De foto’s zeggen genoeg hoop ik…

Paradise Cave

Die dag erna was de Phong Nha Cave ook weer open, omdat het water verder was gezakt. Deze grot kan je namelijk alleen over water bereiken en daar moet je dus met een boot naartoe. Een heel ander soort grot, maar ook deze is ontzettend mooi!

Phong Nha Cave

De volgende en laatste stop voor Ho Chi Minh was Hoi An, waar we weer even herenigd werden met Tslil en Hemi. Hoi An heeft een historisch centrum die is uitgeroepen tot een UNESCO World Heritage Site. Het is een oude havenstad, maar voordat de Fransen hun kolonie stichtten in Vietnam werd deze functie toebedeeld aan een andere stad en had deze plaats voor de Fransen geen waarde meer, waardoor het in zijn oude staat bewaard is gebleven. Een mooi stadje, waar we een paar dagen hebben doorgebracht. Helaas was het er verschrikkelijk warm (waarschijnlijk het gevolg van de eerdere tyfoon) waardoor we er niet veel foto’s hebben.

Hoi An

En toen moesten we helaas alweer naar de laatste stop in Vietnam, Ho Chi Minh stad, en daarmee ook afscheid nemen van Tslil en Hemi. Hen zullen we zeker nog een keer opzoeken in Israël. Ho Chi Minh (vroeger Saigon) is op zichzelf geen interessante stad: groot, modern en druk. We hebben hier de tijd genomen om, zoals ik eerder vertelde, wat musea te bezoeken om meer over Vietnam en de oorlog te weten te komen.

Doordat we op tijd in Bangkok moeten zijn om Laurens te ontvangen, en we op weg daar naartoe en stop willen maken in Cambodja voor de Angkhor Wat, hebben we na 2 korte weken Vietnam weer achter ons moeten laten. Jammer, want wat een heerlijk land! De natuur, het eten, de koffie, en natuurlijk de mensen. Ze zijn uitgesproken, anders dan de meer gereserveerde Thai bijvoorbeeld, waardoor je wat sneller in discussie raakt maar ze ook openhartiger zijn. Een land om zeker een keer terug te komen!

Straatbeeld in Vietnam

Het achtste wereldwonder

Vanaf Ho Chi Minh naar Bangkok moesten we door Cambodja heen. Aanvankelijk zouden we hier wat langer blijven om Martien, een vriend van Jori, op te zoeken in Pnom Phen. Martien is echter eind augustus terug naar Nederland verhuisd (dus tot volgende maand Martien!) waardoor ons plan weer veranderde en Cambodja alleen een tussenstop werd. Maar als je er toch vlakbij bent, kan je Angkor Wat natuurlijk niet overslaan! Dit achtste wereldwonder is het grootste tempelcomplex ter wereld, en om het goed te kunnen bekijken heb je een paar dagen nodig. En groot is het zeker! Over een gebied van tientallen kilometers zijn honderden tempels, de meeste gebouwd rond de 12e eeuw. Deels vervallen, maar meestal goed bewaard gebleven, is het indrukwekkend om hier rond te dwalen. We hebben 2 dagen een fiets gehuurd om de meest bekende te bekijken. De grootste tempel, de Angkor Wat zelf, hebben we bij zonsopgang gezien. Het is dan nog (relatief) rustig en het licht is prachtig.

Angkor Wat

Een andere bijzondere is de Ta Prohm tempel, waar de film Tomb Raider is opgenomen. De bomen hebben hier hele delen van de tempel overwoekerd en zelfs verwoest.

Ta Prohm

De mooiste vonden wij beiden echter de Bayon tempel, die 54 torens bevat met gigantische lachende gezichten.

Bayon

Na in 2 dagen minstens 75 km gefietst te hebben van tempel naar tempel, waren we definitief tempelmoe en klaar om Laurens te verwelkomen in Bangkok! Morgen halen we hem op van het vliegveld en gaan we samen een mooie reis naar Myanmar tegemoet! We hebben er zin in!

Liefs van ons

Mandy en Jori op reis

Reisverslag 2014-2015