Chengdu, China / 19 juni 2015

Ger, boompje, beestje

Al een aantal dagen zit ik te broeden op het volgende verhaal. Het tweede deel van de Trans Mongolië Express hebben we doorgebracht in Mongolië zelf, omdat we daar graag wat meer van wilden zien. Dat was zeker de moeite waard, want Mongolië is echt adembenemend! Moeilijk om op papier te zetten hoe precies, Mongolië is voor ons beiden denk ik het meest indrukwekkende land wat we tot nu toe hebben gezien. De vriendelijke mensen, de uitgestrekte natuur, de manier van leven.

In de trein van Irkutsk naar Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië, kan je het landschap al langzaam zien veranderen naar de glooiende heuvels waar Mongolië om bekend staat. Hier en daar een ger tent, de traditionele huizen van de nomaden die ook nu nog veel worden gebruikt.

Uitzicht vanuit de trein

Ulaanbaatar

Na een dag en nacht in de trein was de eerste stop Ulaanbaatar. De hoofdstad is niet te vergelijken met de rest van het land, het is druk en volgebouwd met flats en bedrijvenpanden. Maar goed om even een paar dagen te zijn om te acclimatiseren en uit te zoeken hoe we verder konden reizen. We lazen van tevoren dat Ulaanbaatar chaotisch en vies en veel te druk is, maar vergeleken met de gemiddelde Afrikaanse stad die wij hebben gezien viel dit heel erg mee en kwam het op ons wel ontspannen over. Mongolië heeft een tijd onder Sovjet bewind gestaan en dat zie je vooral hier terug in de bouwstijl. Het centrum concentreert zich rond het Chinggis Khaan plein en we konden van daaruit de stad een beetje verkennen.

Het Chinggis Khaan plein in Ulaanbaatar

Het nationaal museum was bijvoorbeeld boeiend om te bezoeken. Leuk om weer even echt toerist uit te kunnen hangen na de belachelijke prijzen die ze in Afrika vragen voor musea en plekken die van belang zijn. Ik zal jullie niet vervelen met een lesje geschiedenis, maar wel interessant om te weten is dat Mongolië ooit een groot imperium heeft opgebouwd, delen van Rusland, China, zelfs het Midden Oosten viel onder Mongools bewind. Het grappige is dat je deze verschillende invloeden ook terug ziet in de Mongolen. Het uiterlijk is Aziatisch, maar de taal klinkt meer als Russisch (het schrift is bijvoorbeeld ook in Cyrillisch). De nuchtere houding van de Russen, en de bescheidenheid van de Chinezen. En dat in een uniek eigen karakter gegoten, want de Mongolen zijn meer dan ik ooit heb meegemaakt goedlachse en vrolijke mensen.

Mongolië is grotendeels Boeddhistisch en in Ulaanbaatar zijn we naar een van de vele tempels in het land geweest. Dat zijn er overigens een stuk minder dan vroeger, want in 1937 zijn er een groot aantal tempels vernietigd onder het Sovjet bewind. We hebben de Gandan Khiid tempel bezocht, voor mij toch wel een beetje een mijlpaal, want dit is de eerste tempel die ik ooit van binnen heb gezien ;-) En hoewel ik na drie weken inmiddels al wel een beetje ‘tempelmoe’ begin te raken, zijn ze zeker indrukwekkend! Er zitten ontzettend veel details in de tempelgebouwen en beelden, en allemaal met een betekenis (al is het zonder veel kennis van het Boeddhisme lastig te achterhalen wat de afbeeldingen en beelden betekenen, vanwege de taalbarrière). Deze tempel is nog in gebruik als gebedshuis en daarom is het complex tevens bewoond door monniken. Gek contrast om de monniken met hun traditionele gewaden te zien lopen tussen de ‘stadse’ mensen.

Monniken bij de Gandan Khiid tempel

De bezoekers raken overigens alle relikwieën aan in het complex. Bijvoorbeeld de gebedsmolens, als je daaraan draait stuur je de mantra’s die erop staan naar de goden zodat deze je verzoek kunnen horen. Helaas kunnen we beschrijving van de tempels niet volledig ondersteunen met wat mooie foto’s, want in geen enkele tempel mag je binnen foto’s maken zonder extra te betalen. Goede reden voor jullie om zelf te gaan kijken.

Gandan Khiid tempel

Deze paar dagen in Ulaanbaatar waren tevens een kennismaking met de Mongoolse keuken. Dat bestaat voornamelijk uit (k)noedels en rijst met schapenvlees, maar daarover vertel ik later nog wat meer ;-)

De Mongoolse keuken

Terelj National Park

Voordat we met deze reis begonnen hadden we gelezen dat Mongolië een van de moeilijkst te bereizen landen is. Mongolië is ontzettend groot en heeft maar 2 miljoen inwoners, dus grote delen zijn onbewoond. Daarnaast spreekt buiten de hoofdstad bijna niemand Engels. Infrastructuur bestaat bijna niet, deels vanuit religieuze overtuiging. Mongolen hechten veel waarde aan de natuur, en zijn van mening dat je daar niet te veel in moet aanpassen. Heel goed! Het wegen-netwerk beperkt zich tot Ulaanbaatar en de hoofdsteden van de verschillende provincies, en daartussen is niets. En dan bedoel ik echt niets!

Een hele hoop niets

We konden via de organisatie waar we de trein hebben geboekt een complete tour boeken voor de twee weken in Mongolië, maar dat is niet de manier waarop wij willen reizen dus we besloten het er gewoon op te wagen en hier pas te bekijken hoe we de twee weken zouden besteden. Vlakbij Ulaanbaatar is een natuurpark waar we met de bus konden komen, dus dat werd ons eerste uitstapje. Na wat gepuzzel met de bus en bustijden stonden we uiteindelijk bij de juiste halte om naar Terelj National Park te gaan. In de bus kwamen we twee andere toeristen tegen die via hun guesthouse een ger kamp hadden geboekt. Zij zouden bij een van de haltes opgehaald worden, dus we besloten daar ook uit te stappen en te zien of we daar terecht konden. Buiten de inwoners van de steden leven de meeste Mongolen nog een nomadisch leven. Met hun vee (meestal koeien, paarden, schapen, geiten en yaks, of een combinatie daarvan) en gers trekken zij ongeveer elk seizoen naar een andere plek. De meesten hebben een of meer extra gers, die ze verhuren aan gasten om wat bij te verdienen. En voor ons een leuke manier om wat meer in het dagelijks leven van de Mongolen te kunnen duiken!

Het landschap in Terelj (met een ger)

Aangekomen in het park (entree hoefden we niet te betalen, omdat de bus gewoon doorreed, fijn!) konden we zo achterop de open truck stappen, want de beste man van het kamp had ook nog wel ruimte voor ons. Onderweg zagen we groene heuvels, rotsformaties en tussendoor verschillende ger kampen. Overal loopt vee rond, vooral veel paarden. Eigenlijk begrijp ik niet zo goed waarom dit een nationaal park is, want het ziet er precies hetzelfde uit als de gebieden eromheen, maar dan staan in het park juist meer gers. Maar desalniettemin heel mooi!

Onderweg naar ons verblijf

Bij het ger kamp aangekomen werden we gastvrij ontvangen door de familie. Je betaalt bij het slapen meestal ook de maaltijden, omdat er zo weinig mogelijkheden zijn om ergens wat te halen of te gaan eten. We konden dus gelijk aanschuiven! En natuurlijk leuk dat we voor het eerst in een ger konden slapen! We hadden onze eigen ger, met traditionele bedden (lees: hard) en een houtkacheltje, die we heel erg nodig hadden ‘s nachts! Het was me opgevallen dat het overal zo’n rotzooi was rond de gers die we voorbij zagen komen, met los hout en kapotte meubels enzo. Het heeft echter een reden, de periode dat wij er waren was het pas twee weken ervoor gaan dooien.

Van winter- naar lentekamp

De lente is net gestart, en dat is voor de Mongolen de tijd van verplaatsen naar een ‘springcamp’ en hard werken om alles wat in de winter kapot is gegaan en onder is gesneeuwd weer te repareren. We hoorden dat dit de zwaarste periode van het jaar is, omdat ze in korte tijd keihard moeten werken en ondertussen de toeristen weer beginnen te komen. Ook voor het vee is dit de moeilijke tijd, omdat die moeten leven van het gras dat nog niet volgroeid is. Voor ons lijkt het raar, omdat de lente juist de periode is dat alles weer begint te leven, maar voor de Mongolen kan het zijn dat ze in een lente de helft van hun vee kwijtraken. De winter is voor hen juist een periode van ontspanning, omdat ze dan toch niet veel kunnen doen door de sneeuw en het ijs.

In Terelj zijn we een paar dagen gebleven, de eerste dag zijn we naar een Boeddhistisch meditatiecentrum gelopen, gebouwd tegen een bergwand aan en met prachtig uitzicht!

Het meditatiecentrum

De man die het gebouw beheerde was zeer enthousiast en wilde alles laten zien. In ruil voor mijn aansteker mochten we ook binnen foto’s maken. Hij wilde ook wel met ons op de foto, of eigenlijk vooral met jori’s baard ;-) Ook hebben we een stuk door het gebied gewandeld, en wat meer van de uitgestrekte natuur kunnen zien.

Wandelen in Terelj

Vervolgens zijn we naar het noorden van het park gegaan, waar een ander ger kamp was. Deze wordt gerund door een Nederlander (Bert) die getrouwd is met een Mongoolse. We konden daar ook goedkoop paarden huren voor een rit door het gebied. Het leek ons wel leuk om Bert te ontmoeten, ook omdat hij wat meer zou kunnen vertellen over het leven daar, zonder taalbarrière. Na een mooie wandeling kwamen we daar aan, maar helaas geen Bert… Hij was een paar dagen in de stad. Jammer, maar gelukkig sprak zijn vrouw redelijk Engels waardoor we in ieder geval de paarden konden regelen. We hebben een rit van 2 uur gemaakt, pijnlijk voor de billen, maar met prachtig uitzicht!

Onderweg naar Bert en op een paard!

Contrasten

Na een paar dagen zijn we weer terug gegaan naar Ulaanbaatar, waar we de volgende bestemming zouden uitkiezen. Met de paardenwagen van de buurman van Bert werden we naar de plek gebracht waar we de bus konden pakken. Ook al was het vroeg en nog heel koud (zoals je op de foto aan onze hoofden wel kan zien), heel tof! Je ziet ook hoe de bevolking afhankelijk is van elkaar. De buurman met paarden leent deze af en toe uit, in ruil voor de jeep van de ander als hij die nodig heeft voor boodschappen in het dorp.

Heel vroeg op de paardenwagen

In Ulaanbaatar konden we eindelijk weer een welverdiende douche nemen en genieten van een goed bed. Douches bestaan bijna nergens buiten de steden, men wast zich daar in een teil, en vaak maar een paar keer per week omdat dat het laagje vuil op hun huid juist beschermt tegen de ontzettend scherpe zon. Prima, maar ik geniet dan toch graag af en toe van de luxe van een douche ;-) We hebben nog een van de tempels bezocht, het Choijin Lama Temple Museum. Deze ligt midden in het centrum van de stad, wat een heel bijzonder contrast geeft tussen oud en nieuw!

Choijin Lama Temple Museum

We hebben ook nog geprobeerd om een live optreden mee te pikken van een van de vele folklore/rockbands die bestaan in Mongolië. Het befaamde ‘throatsinging’ wordt door de (hippe!) jongere generatie gecombineerd met rock/popmuziek. Helaas is dit niet gelukt, de online informatievoorziening voor toeristen is heel summier en vaak verouderd, dus op een of andere manier stonden we steeds bij de plek waar net die dag niets te zien was. Na 4 verschillende tenten hebben we het maar opgegeven… Voor degene die het leuk vinden om iets te horen, een van de bands die ik wel heel gaaf vind is Altan Urag.

Mongoolse gastvrijheid

Na een paar dagen stad wilden we wat meer zien van het echte Mongolië en eigenlijk een wat langere trekking maken. We besloten de bus te pakken naar Kharkhorin, een historische stad 400 km ten westen van Ulaanbaatar (vroeger was dit de hoofdstad van Mongolië). Daar in de buurt ligt een natuurgebied waar we misschien zouden kunnen komen. In Kharkhorin konden we ook de Erdene Zuu Khiid tempel bezoeken, het eerste tempelcomplex van Mongolië. De bustickets hadden we na eveneens wat zoeken en puzzelen weer kunnen bemachtigen, en we zaten nog geen 10 minuten in de bus toen de conducteur ons zijn telefoon gaf met de boodschap ‘speak English’. Aan de telefoon bleek een man die vertelde dat hij een ger kamp/guesthouse in Kharkhorin bezit, of we een plek nodig hadden om te slapen? We hadden dit guesthouse ook al in de Lonely Planet zien staan, dus waarom niet? Dat ging makkelijk! Na 6 uur in de bus werden we opgepikt door Ganbataar en zijn vrouw Suvd, ze namen ons mee naar hun huis. Daar aangekomen werden we ontzettend hartelijk ontvangen door de familie. Vier lieve dochtertjes tussen 6 maanden en ongeveer 9 jaar, een puberende zoon die af en toe voorbij kwam waaien, en opa van 95 (!) die zijn laatste jaren doorbrengt met de maaltijden van zijn schoondochter en wat schoonheidsslaapjes ;-) Wij sliepen in een ger die vast stond aan de gemeenschappelijke ‘keuken ger’, waar iedereen gezellig samen at en de meisjes aan het spelen waren. De volgende dag kwam Ganbataar een ander stel tegen dat ook een slaapplaats nodig had, en nam hen ook mee. Hoe meer zielen hoe meer vreugd! Met hen hebben we een gezellige avond doorgebracht, inclusief een potje worstelen tussen Ganbaatar en de (Engelse) jongen.

Kharkhorin

De Erdene Zuu Khiid tempel was tevens indrukwekkend om te bezoeken. Zoals gezegd was dit het eerste Boeddhistische klooster van Mongolië. Omgeven door een grote muur, stonden hier vroeger tussen de 60 en 100 tempels, helaas is een groot deel daarvan ook in 1937 vernietigd. Nu zijn er nog 6 van over, maar desalniettemin erg mooi!

De Erdene Zuu Khiid tempel

De Mongoolse wildernis

Vanuit Kharkhorin wilden we graag naar het Khuisiin Naiman Nuur Nature Reserve. Dat is een natuurgebied met verschillende vulkanische meren waar je kan wandelen en paardrijden. In Ulaanbaatar hadden we al gekeken voor tour daarheen, maar dit was ons wat te duur dus we wilden het eigenlijk zelf gaan proberen. Ganbaatar organiseerde hier echter ook trips naartoe, en na wat gereken hebben we via hem een vijf daagse trip kunnen regelen. We zouden vier dagen gaan paardrijden langs de meren en de laatste dag naar de Tsenkher Hot Springs om af te sluiten met een heerlijk bad! Wel spannend, aangezien we nog steeds spierpijn hadden van ons vorige paardrijavontuur, maar je moet af en toe wat geks doen hé ;-)

Ganbaatar spreekt redelijk Engels, maar soms hadden we alsnog de neiging om zijn Engels te overschatten, waardoor er wat miscommunicaties ontstonden over de planning voor die dagen. Maakt niet uit, we moesten ons dus maar laten verrassen met wat er zou gaan komen! De rit naar het natuurgebied maakte in ieder geval al snel duidelijk dat we dit nooit op eigen houtje hadden kunnen bereiken. Na 100 km over asfalt ging de weg over in bandensporen op de steppes, en Ganbaatar volgde sporen waarvan wij onmogelijk konden traceren waar die ons heen zouden brengen. Na drie uur hobbelen door prachtige landschappen kwamen we aan bij (denk ik) de familie van zijn broer.

De wegen en verkeersborden in Mongolië

Hier kregen we lunch, bestaande uit een kom rijst met stukjes gedroogd schapenvlees. Nog in onwetendheid over hoe vaak we dit nog zouden eten ;-) De auto werd uitgepakt, Ganbaatar had uiteraard allerlei proviand meegebracht voor de familie, want elke autorit vanuit de stad moet benut worden. Wij hadden onze kleine rugzakken en camera mee, waar we de komende dagen mee moesten doen. Van Ganbaatar en Suvd hadden we gelukkig allebei goede schoenen kunnen lenen voor het paardrijden, en Ganbaatar had gezorgd voor voldoende water. Alle maaltijden zouden we bij nomadenfamilies krijgen. We begrepen dat de broer van Ganbaatar onze gids zou zijn, maar uiteindelijk bleek dat hij in de stad was en geen tijd had (het lijkt soms wel alsof we nog in Afrika zitten!), dus werden we naar een ander kamp gebracht. En daar was Basra, een 22 jarige jongen waar we de komende dagen mee zouden trekken. De paarden werden opgetuigd, we kregen nog een klein lesje paardrijden en toen gingen we op weg!

Paardrijden in de wildernis

Ongeveer vier uur rijden per dag, over uitgestrekte steppes en stukken berggebied, langs kuddes vee, en een paar gers. Af en toe een pauze om even van het uitzicht te genieten en foto’s te maken (foto’s maken vanaf het paard ging toch een beetje wiebelig). Gelukkig kon Basra een paar woorden Engels, zodat we in ieder geval een klein beetje konden communiceren. Het scheelde natuurlijk ook wel dat het een jonge jongen is met veel humor. Onderweg deed hij heel hard zijn best om ons te vermaken met zijn zangkunsten en ons wat woordjes Mongools te leren. Het Mongools is zowaar nog moeilijker dan Russisch!

Basra, onze held!

In de middag stopten we voor lunch en aan het einde van de dag stopten we bij een nomaden familie waar we overnachtten. Vooral nu kregen we echt een inkijkje in het leven van de Mongoolse nomaden. Dat leven is vooral te omschrijven als eenvoudig, sober, hardwerkend en gastvrij. Om te beginnen is het lenteseizoen dus pas net gestart, en zijn veel families nog bezig met verhuizen en het opzetten van de gers. Het is gebruikelijk om, als je er geld voor hebt, een extra ger te hebben als gastenverblijf. Zowel voor toeristen als voor andere nomaden, die een plek nodig hebben om te slapen als hun eigen ger nog onderweg is naar de volgende verblijfplaats. Er wordt dus helemaal niet raar van opgekeken als je ergens aanklopt (figuurlijk dan, want goed gebruik is om gewoon binnen te stappen en niet aan te kloppen!) en vraagt om een slaapplek. De plekken waar wij sliepen hadden de families geloof ik diezelfde dag pas gehoord dat we zouden komen, want toen we daar aankwamen waren ze de ger nog aan het opzetten. De tweede dag kwam de ger zelfs later dan wij aan, want de yaks waren nog onderweg! Tegenwoordig worden ook wel vrachtwagentjes gebruikt voor het vervoeren van de gers, maar ze worden voornamelijk gedragen door yaks. Een ger weegt ongeveer 250 kg en bestaat uit verschillende delen (het ‘geraamte’, het dak en de doeken eromheen, in de winter ook geperst wol voor isolatie, en natuurlijk de meubels) die door drie yaks gedragen worden. Als je zo’n yak van dichtbij ziet snap je wel hoe dat kan, wat een gigantische beesten!

Yakkes

De bedrijvigheid bij de families is bijzonder om mee te maken. Het feit dat je toerist bent stoort ze totaal niet, dus iedereen gaat gewoon door waar hij mee bezig is. De vrouw is de hele dag bezig met koken en schoonmaken, de mannen zijn het vee aan het hoeden en de kinderen spelen de hele dag door. In de winter gaan zij vaak naar scholen in de stad, en wonen daar dus ook, en in de zomer komen ze naar huis. De kleintjes kunnen echt kind zijn en lekker spelen, de wat oudere kinderen helpen ook mee in het huishouden en met de dieren. De hele dag door lopen de buren bij elkaar binnen voor een kopje yakmelk en een praatje, en ook maaltijden worden meestal gedeeld.

Het dagelijks leven van de nomaden

Zoals ik al eerder liet weten, zijn die maaltijden eenvoudig en nogal eentonig. De meeste Mongolen buiten de stad zijn zelfvoorzienend en leven voornamelijk van het vee. Dat betekent melkproducten en vlees. Het meest gebruikelijke is (gedroogd) schapen- of rundvlees, met rijst of zelfgemaakte noedels. Als je yaks hebt, heb je het geluk yakmelk en yoghurt te kunnen eten. En kaas bij speciale gelegenheden. Van de melk maken ze melkthee, ze koken de melk met water en thee. Ik hou helemaal niet van warme melk, maar yakmelk is erg lekker! En de yoghurt misschien nog wel lekkerder!

Yakyoghurt en kaas

Het was in ieder geval een goede tegenhanger voor de vaak droge en niet erg smaakvolle maaltijden. Begrijp me niet verkeerd, het was echt niet vies, maar na vier dagen rijst met schaap als lunch én avondeten (zonder groente, zonder kruiden) had ik het wel een beetje gehad. Ik kan me vooral niet voorstellen dat zij hun hele leven daarop kunnen overleven, zonder groenten?!

Na vier dagen met Basra en de paarden werden we op het punt waar we waren vertrokken weer opgewacht door Ganbaatar. De laatste dag zouden we naar de Tsenkher Hot Springs gaan. Dat was ook wel nodig, want inmiddels hadden we al vier dagen hetzelfde aan zonder gedoucht te hebben, en hadden onze billen genoeg van het hobbelen op een paard. Na afscheid genomen te hebben van Basra (hij gaf deze trip een extra touch!) zijn we naar een andere familie gereden halverwege de hot springs, waar we hebben geslapen. Zij lieten ons heel trots hun sterhengst zien. Veel families zijn aan het voorbereiden voor het jaarlijkse Naadam festival, waar onder andere paardenraces worden gehouden. Er wordt dus extra geld en tijd geïnvesteerd in goede hengsten, extra voeding en training, en ze willen daar graag mee pronken!

Paard met trotse eigenaar

De volgende dag was nog een klein stukje naar de hot springs. Ganbaatar wilde ons daar vers vlees laten proeven, en ging op zoek naar een familie in de buurt die net een dier geslacht hadden. En met net bedoel ik nog geen uur geleden, toen we de ger binnenkwamen waren ze nog bezig het bloed van de vloer te dweilen en een vers geslachte geit hing aan de kast met zijn ingewanden ernaast! Het vlees was inderdaad wel de moeite waard ;-)

Eet smakelijk!

Daarna konden we even genieten van een heeeeeel lekker warm bad, voordat we weer terug zijn gegaan naar Kharkhorin. Daar hebben we nog een nacht doorgebracht, waarna we de bus hebben gepakt naar Ulaanbaatar. Hier konden we wederom weer even genieten van een goed bed en douche, en niet te vergeten een goede hamburger met friet en een vol bord broccoli!

De laatste dagen in Mongolië hebben we doorgebracht in Ulaanbaatar, en heel weinig gedaan. Zo’n tour kost niet niks, dus deze dagen konden we weer een beetje geld besparen voor de komende periode in China! We hebben ons vermaakt met een beetje door de stad struinen, markt bezoeken, lokaal eten (ja ja, schaap!) en nagenieten van de afgelopen weken.
Mongolië is een land dat we, als je van natuur en authenticiteit houdt, zeker zouden aanraden, wat een ervaring! Daarom is het ook zo’n verschrikkelijk lang verhaal geworden, met een recordaantal foto’s, dus chapeau als je tot dit punt hebt gelezen ;-)

Tot het volgende verhaal over China,
Liefs van ons!

Mandy en Jori op reis

Reisverslag 2014-2015