Padangbai, Indonesië / 13 juli 2015

Alle gekheid op een stokje

In mijn zomerse outfit onder de zon van Bali, Indonesië, ben ik aan het terugdenken aan de afgelopen weken in China. Wat een verschil met waar we nu zitten! Als ik China in een paar woorden moet omschrijven; groot, druk, chaotisch, heftig, fascinerend. We kijken allebei terug op misschien wel de meest hectische weken van onze reis. Vandaar dat we begin juli al naar Bali zijn gevlogen, iets eerder dan gepland om een beetje bij te komen voordat we mijn moeder en stiefvader zouden ophalen van het vliegveld om met hen een paar weken Indonesië te gaan verkennen! Dat was ook wel nodig, want zoals je misschien zelf kent van vakantie na een drukke periode, je lichaam stort ineens in als je niets meer hoeft. Zo hebben we met zijn tweeën de afgelopen dagen dus gezellig ziek op bed gelegen. Gelukkig zijn we allebei weer fit en klaar voor de komende weken!

Hóe groot?!

Terug naar China ;-) Dit land was er voor ons, en vooral voor Jori, een die hoog op het lijstje stond van landen die we wilden zien. China is niet echt een plek waar je zomaar even een paar weken op vakantie gaat, er hangt iets onbereikbaars omheen ofzo. Niet in de eerste plaats omdat het visum niet heel makkelijk te krijgen is, China is daarnaast ook nogal afgesloten van de rest van de wereld vanwege de communistische regering. De Trans Mongolië Express was in deze reis een mooie mogelijkheid om dit land te ervaren. Voor het aanvragen van het visum moesten we een gedetailleerde reisplanning overleggen, waardoor we al wel een beetje voorbereid waren op de plekken die we per se wilden zien.

China!

Echter toch een beetje onderschat, want wat is China (als derde grootste land ter wereld) ontzettend groot! En met zijn ruim 1,3 miljard (!) het meest dichtbevolkte land ter wereld. Alleen al in Peking wonen 20 miljoen mensen, niet te bevatten! Maar hoewel we waarschijnlijk maar een fractie hebben kunnen zien, en er wat korter zijn geweest vanwege de financiën (China is niet goedkoop om te reizen), hebben we er voor ons gevoel wel alles uitgehaald!

De stereotiepe Chinees

Het laatste stukje van de Trans Mongolië Express, van Ulaanbaatar naar Peking, was maar een nacht met de trein. Het grootste deel hebben we stil gestaan op een rangeerterrein, waar we al een stukje konden ervaren van het feit dat China ‘anders’ is. De spoorlijnen zijn daar namelijk smaller dan in Mongolië, dus de trein moet in zijn geheel van onderstel gewisseld worden. Gelukkig was het erg gezellig in de trein, waar we dit keer een coupé mochten delen met twee Hollanders, Henk en Frans ;-) Lekker keuvelen met een bakje oploskoffie, heerlijk! De volgende dag kwamen we aan in Peking, waar we de komende drie dagen zouden doorbrengen. Het zoeken naar het hostel (ook al was dat maar 500 meter van het station) was de eerste uitdaging. Weer een ander schrift, waar voor ons natuurlijk niks van te begrijpen is. Tussen massa’s Chinezen, en niemand spreekt Engels.

Heel veel mensen, altijd, overal

Maar uiteindelijk gevonden, dus we konden de stad gaan verkennen! Peking is een gigantische stad, met nog veel meer inwoners. Vergeleken bij de rust en leegte van Mongolië was dit wel even wennen. Het gekke was ook dat we veel meer toeristen verwacht hadden op een plek als deze, maar die zagen we niet. Echter bij de eerste toeristische bezienswaardigheid kwamen we erachter dat er wel degelijk heel veel toeristen zijn, de Chinezen! Zoals wij ze zien in andere landen, met camera’s, selfiesticks en hoedjes en de hele rataplan. Overal foto’s van makend, zolang ze er zelf maar op staan, koningen van de selfies zijn het.

Koningen van de selfies

In Peking hebben we uiteraard de Verboden Stad en het Plein van de Hemelse Vrede bezocht. De Verboden Stad was de plaats van waaruit de keizers in vroegere tijden het rijk bestuurden, met het plein daarnaast. Het complex is gigantisch en bestaat uit een aantal gebouwen waar je eigenlijk vooral langs kan lopen. De Chinezen vinden het geweldig, wij vonden het een beetje tegenvallen. Misschien omdat het vooral zeer druk was en gericht op toeristen uit eigen land (geen uitleg in het Engels dus), maar wel indrukwekkend om te zien. Op het plein staat het mausoleum van Mao Zedong. Wel bizar om te zien, in een lange rij word je naar binnen begeleid om vervolgens (snel, snel, want er zijn nog 600 mensen die het willen zien) in 2 minuten langs het lichaam van Mao geleid te worden en weer buiten te eindigen. De meeste Chinezen leggen bloemen bij zijn kist, niet te geloven hoe deze man zo vereerd wordt na zo’n geschiedenis…

De verboden stad

Pekingeend!

Waar we ons verder goed mee hebben vermaakt in Peking, was de kennismaking met de Chinese keuken. Wat een verademing na Mongolië en Afrika! Groenten, vlees, vis, kruiden en pepers, wat je maar wil! Op een avondmarkt de eetstalletjes afstruinen op zoek naar lekkers. Dat is een leuke kant aan Chinezen, ze houden van gek eten. Van inktvis tot schorpioen en van kwarteleitjes tot complete kuikens, je kan alles krijgen.

Lekker eten

En waar ik niet zo gecharmeerd ben van de gekke maniertjes van de Chinezen (met name het constante rochelen overal), kan ik het wel waarderen dat ze beleefdheidsvormen tijdens het eten niet belangrijk vinden. Dat betekent dus dat je mag knoeien, restjes op de grond gooit en met je handen mag eten (erg handig als je nog niet zo goed bent met stokjes). Achteraf wordt alles netjes opgeruimd voor de volgende, niemand die er last van heeft. En de cultuur van samen delen. Je bestelt meerdere gerechten samen, met rijst erbij, en deelt deze. Zo kan je dus alles proeven, hoe leuk! Uiteraard zijn we ook op zoek gegaan naar de befaamde Pekingeend. Gevonden bij een tentje waar een mevrouw keihard werkte om de rij, die tot op de hoek van de straat liep, te bedienen. Niet hoe de meeste mensen de Pekingeend eten, in chique restaurants met mandarijnensaus enzo, maar des te lekkerder. Een vers gegrilde eend, voor maar 3,50 euro, uit het vuistje ;-)

Pekingeend!

Ondertussen struinden we rond door de ‘hutongs’ van Peking, de traditionele wijken met prachtige huisjes.

De hutongs in Peking

De Chinese Muur

Vanuit Peking hebben we een uitstapje gemaakt naar de Chinese muur. Je kan allerlei tours boeken naar verschillende stukken van de muur, maar na een paar dagen tussen de massa wilden we zelf proberen een meer afgelegen deel te zien. Hoewel het niet aangeraden wordt vanwege de taalbarrière, hebben we toch de bus gepakt naar Huanghua Cheng, waar een meer vervallen stuk van de muur is. Even zoeken is het wel, proberen de tekens te onthouden en dan in de juiste bus te stappen, maar gelukt! Met een beetje voorbereiding (zorgen dat je kan laten zien waar je heen wil bijvoorbeeld) kom je er wel. En daarbij komt dat de Chinezen zeer behulpzaam zijn. Als je een beetje toenadering zoekt willen ze graag met je mee kijken en wijzen met handen en voeten de weg. Zodra we een half uur onderweg waren kwamen we in bergachtig en minder bewoond gebied terecht, en blijkt dat China op plekken ontzettend groen en mooi is! Op sommige stukken kon je de muur in de bergen zien liggen. Wij dachten eigenlijk dat de Chinese muur als bezienswaardigheid maar een klein stukje is van wat er vroeger was, maar er blijken nog hele grote stukken van over.

De Chinese muur

De delen die je op de foto’s altijd ziet zijn gerenoveerd voor toeristen, met kabelbaan ernaast en meer van dat soort verschrikkelijks. De plek die wij hadden gekozen was bij een klein dorpje met wat kleine guesthouses, en hoewel we alsnog veel toeristen hadden verwacht was er bijna niemand. Dit deel van de muur is niet hersteld, en op stukken heel stijl, afgebrokkeld en glad. Maar wauw, wat mooi! Als enige over de muur klimmen, met om je heen alleen maar bergen waar je de muur ziet doorlopen, zeer imposant. En veel mooier dan we hadden verwacht, leuke verrassing ;-)

Klimmen en klauteren

We hebben een stuk eroverheen gelopen en geklommen, en sliepen in een guesthouse pal naast een van de opgangen. Konden we na het eten mooi nog even terug voor een drankje bij zonsondergang! De volgende dag hebben we de bus weer terug gepakt en hebben nog een dag doorgebracht in Peking, voordat we naar de volgende plek zouden gaan.

Zonsondergang met een biertje op de muur

Treingekte

Dit werd Pingyao, een klein historisch stadje. De trein is in China verreweg de beste en snelste manier van reizen, dus dat hebben we ook gedaan tot aan Hong Kong, de laatste stop. Helaas is de hogesnelheidslijn voor ons ver boven budget, dus in plaats van 4 uur dan maar 14 uur in de trein… Een ticket kopen bleek niet zo makkelijk, de trein is populair en totaal niet ingericht op buitenlandse toeristen. Zoals zoveel in China eigenlijk. Je kan geen tickets online kopen zonder Chinese rekening, veel hotels accepteren alleen Chinezen, en een internetcafé kan je niet gebruiken zonder Chinees paspoort. China verdient genoeg aan toeristen in eigen land en is niet zo happig op invloeden van buitenaf. Uiteindelijk kwamen we er elke keer uit door in het hotel een briefje te laten schrijven in het Chinees en dat overal te laten zien tot je krijgt wat je nodig hebt. De rit naar Pingyao besloten we een (goedkopere) stoel ipv een bed te nemen, om een keer te ervaren of dit te doen was (we hebben tenslotte ook vaak zat in een bus zittend moeten slapen). Helaas niet zo’n succes… Op elkaar gepropt en als enige blanke tussen mensen die niet veel geld te besteden hebben en dus ook niet vaak in gebieden komen waar toeristen komen, voelden we ons niet prettig genoeg om even de ogen te sluiten en de tassen niet in de gaten te houden. Daarbij was elke Chinees in shock als hij langsliep en ons zag, en bleef rustig staan staren en lachen totdat hij zijn weg vervolgde. Ik weet niet of we ergens in een Chinese krant terecht zijn gekomen, maar er zijn in ieder geval genoeg foto’s van ons gemaakt voor een hele reportage (ik had al iets gezegd over de gekke maniertjes van Chinezen toch?). Maar… na een zeer gebroken nacht goed aangekomen in Pingyao!

Het oude China

Pingyao is een schattig klein stadje, een van de weinige steden in China waarvan het oude centrum nog helemaal in goede staat is, met de complete stadsmuur eromheen. Inmiddels is het ook heel erg ingericht op toeristen, met winkeltjes en restaurantjes, maar alsnog heel leuk om doorheen te lopen. De oude architectuur is nog intact en er rijden bijna geen auto’s door de kleine straatjes. We kwamen aan vlak na zonsopgang, toen de stad net aan het ontwaken was en het licht super mooi op de huisjes viel, dus de aankomst was best wel magisch.

Pingyao, vroeg in de ochtend

Het hostel waar we sliepen was in een van de traditionele huizen, met een grote binnenplaats. Eerst even bijslapen na een gruwelijke nacht, en toen een paar dagen lekker rustig rondwandelen, langs de muur en door de kleine steegjes. Beetje mensen kijken en lekker eten. Aan de Chinese toerist kan ik me echt uren vergapen, met hun parapluutjes en camera’s, foto’s maken en dan thuis bekijken waar je eigenlijk bent geweest. Ook de winkeltjes zijn heel anders dan wat andere toeristen (wij dus) leuk vinden, met allerlei prullaria en snufjes waarvan ik echt niet snap wat je ermee moet, maar een Chinees loopt serieus rond met waaiertjes en balletjes waar muziek uit komt.

Pingyao overdag en ons hostel

Hier hebben we ook drie hele toffe gasten ontmoet, Israëliërs. Met Meidad en Eldad (tweeling) en Ophir zijn we een paar dagen opgetrokken en ook samen naar de volgende stad, Xi’an, gereisd. Wel grappig om te merken hoe makkelijk het reizen ons inmiddels afgaat vergeleken bij drie jonge jongens die net pas zijn begonnen met hun reis door Azië. Zo hadden zij bijvoorbeeld nog nooit in een slaaptrein gereisd, en vonden het best een beetje spannend ;-)

Onze Israëlische vrienden

De keizer en zijn paleis voor de eeuwigheid

Volgende plek was dus Xi’an, weer een nacht treinen verderop. Xi’an zelf is niet zo heel erg interessant. Vooral vanwege het Terracottaleger zijn we deze kant op gegaan. Sterker nog, Xi’an is de lelijkste stad die we hebben gezien in China denk ik. Gelukkig is het Terracottaleger zeer de moeite waard geweest om te bezoeken, erg indrukwekkend! Het is leuk om er eens wat meer over te lezen als het je interesseert, maar in het kort: het is een archeologische vondst van op dit moment ruim 8000 beelden van soldaten die als grafgiften meegegeven zijn aan de eerste keizer van China (Qin). Er wordt gezegd dat deze man ruim 700.000 arbeiders (meer dan voor de Chinese muur!) voor zijn dood heeft ingehuurd om voor zichzelf een heel leger te laten maken, die hem konden beschermen in het hiernamaals. Zijn mausoleum ligt in een gigantische grafheuvel, waar paleizen, geschenken en offers begraven liggen. Iedereen die mee heeft gewerkt aan de vervaardiging hiervan zou na de voltooiing levend zijn begraven, als offer en om de hele boel geheim te houden. Daarom is het leger en de grafheuvel ook pas in 1973 ontdekt, en is er nog maar een klein deel opgegraven sinds die tijd. De terracottasoldaten die opgegraven en hersteld zijn, kun je zien in 3 grote hallen. Het schijnt dat alle soldaten gebaseerd zijn op echte mensen, geen van hen ziet er dus hetzelfde uit en zijn zijn allemaal op ware grootte gemaakt. De tombe van de keizer zelf is nog steeds niet uitgegraven, dat kan nog niet met de huidige techniek. De hallen zijn erg indrukwekkend om te zien, lange rijen soldaten allemaal in de houding voor een veldslag. Je kan ook duidelijk zien dat het work in progress is, wat het des te interessanter maakt. Vooral als je het verhaal erachter leest. Uiteraard wordt er belachelijk veel geld gevraagd om het te kunnen zien, maar in dit geval zeker waard!

Het terracottaleger

Wikken (plannen) en wegen (rekenen)

In Xi’an zijn we vervolgens plannen gaan maken voor de volgende etappe van China. Inmiddels waren we bijna op de helft, en het geld ging harder dan gepland. Leefkosten zijn niet hoog, maar vooral het reizen kost in China veel geld, en omdat je zulke grote afstanden af moet leggen, heb je geen keuze dan dit neer te tellen. We waren eigenlijk van plan om naar Shanghai te gaan, maar dat bleek toch te ver (en dus te duur). Na even opnieuw de balans opgemaakt te hebben, besloten we naar Chengdu te reizen. De hoofdstad van Sichuan (ja, van de peper!), waar we goede verhalen over gehoord hadden. Ook besloten we hier dat we zouden proberen eerder naar Indonesië te vliegen, zodat we wat geld konden besparen en bijkomen voordat mijn moeder zou komen. Ja, het reizen blijft een constant heroverwegen en veranderen van plannen!

Sichuanpeper

Dus, op naar Chengdu! Niet alleen hoofdstad van de provincie, ook de plek waar de met uitsterven bedreigde pandaberen zijn, en natuurlijk lekker eten. Chengdu zelf is een ontspannen (op z’n Chinees) stad. Het leuke aan China is dat elke provincie zijn eigen keuken heeft, en je dus steeds weer nieuwe gerechten leert kennen. Sichuan was daarin voor ons beiden wel een hoogtepunt.

Pepers!

Alles lekker pittig met de Sichuanpeper als smaakmaker, en hier leerden we hotpot kennen! Hotpot is een soort fondue, maar dan met hete chili-olie. Je krijgt een grote pan op tafel met die hete bouillon erin, en je kiest verschillende soorten vlees, vis en groenten. Die houd je een tijdje in de pan tot het gaar is en dan dip je ze in sesamolie met knoflook en koriander. Heerlijk! Ook hier weer leuk dat je van alles kan proberen en proeven, en de straatvariant is minstens zo leuk. De ingrediënten worden aan stokjes geregen en je betaalt voor het aantal stokjes dat je kiest. Het wordt voor je klaargemaakt in de keuken en dan krijg je ze op een grote schaal op tafel. Op plastic stoeltjes midden op straat met een drankje erbij, de leukste manier om een cultuur te leren kennen.

De straatvariant van de hotpot

Natuurlijk konden we niet zonder een bezoekje aan het pandacentrum vertrekken. Per ongeluk op een zaterdagmiddag, dus dubbel zo druk, maar als je voor het Chinese toerisme gaat, dan ook helemaal! The Pandabase is het grootste onderzoeks- en fokcentrum voor panda’s ter wereld, en het is dan ook gigantisch. Een groot park waar je uren doorheen kan lopen, met tussendoor een aantal verblijven voor panda’s. Heel mooi aangelegd, Chinezen zijn goed in tuinen aanleggen, helaas niet heel veel panda’s vanwege de warmte. Waar wel panda’s te zien waren zagen we met name Chinezen die foto’s van (zichzelf met) panda’s proberen te maken en in koor ‘oh’ en ‘ah’ roepen bij elke beweging van de dieren, hilarisch!

Panda’s en heel veel Chinezen

Traplopen in de mist

Vlakbij Chengdu ligt een van de vier heilige Boeddhistische bergen van China, de Emei Shan. Na een tijdje in de steden doorgebracht te hebben wilden we weer even de natuur in, en we zijn met de trein daarheen gegaan voor een tweedaagse klim naar de top. Nadeel bleek dat ook hier alles ingericht is op toeristen, de regering heeft graag zijn mensen onder controle en laat niets aan het toeval over, Dus; entree betalen, met een busje naar het startpunt gebracht worden, kabelbanen en heel veel Chinezen… Gelukkig zijn er een aantal routes die vooral door daggasten gelopen worden, en daar omheen was het redelijk rustig. Wel waren alle routes aangelegd, klimmen over de rotsen was er dus niet bij. Dat betekende twee dagen traplopen! We wilden de eerste dag lopen tot zover we konden en dan slapen in een van de tempels die je tegenkomt onderweg, en dan de tweede dag de klim naar de top maken, vanwaar we met de bus terug zouden gaan naar het dorp beneden. Ondanks deze toeristische aanpassingen was de tocht naar boven ontzettend gaaf. Vanaf 400 meter klim je steil omhoog, de berg is steeds verder in mist gehuld, wat de sfeer een beetje mysterieus maakt. Na zoveel traptreden loop je in een soort roes naar boven, en kan je bijna niet verder kijken dan de volgende trede. Gaaf, en heel erg zwaar…traplopen is zwaarder dan wisselend terrein kan ik je vertellen, en nog steeds zou ik het liefst nooit meer trappen lopen ;-)

Heel veel traplopen, maar je kan ook gedragen worden

Aan het einde van de dag kwamen we aan bij een tempel voor een overnachting, om te besluiten dat we nog een klein stukje door zouden lopen tot het begin van de klim naar de top. Helaas bleken meer mensen dat te doen, waardoor er vervolgens geen bedden meer waren bij de volgende tempel…

Bij een tempel vlakbij de top

Goed doorgezet, maar als gevolg dat we de nacht moesten doorbrengen in een crappy hotel in plaats van de sfeer door te kunnen zetten in een tempel. Maar na zo’n dag lopen is elk bed prima, dus de volgende dag konden we met frisse moed de klim naar de top maken. Dit stuk was het steilst, maar niet zo ver meer dus na een paar uur kwamen we aan op 3000 meter hoogte! De mist was inmiddels zo dicht dat je bijna op de tast verder moest, en de tempels bovenaan staan dan ook ineens voor je neus. De klapper is een gigantische gouden Boeddha, omgeven door vier olifanten. De olifanten hebben we gezien, de Boeddha moesten we erbij bedenken vanwege de mist. Helaas dus weinig uitzicht op de top, maar het voelde toch als een overwinning! Na even bijkomen, de tempels bekijken en een stuk of tien keer op de foto met Chinezen die ons interessanter vonden dan de plek waar ze stonden, zijn we met de bus weer terug naar het dorp gegaan en vervolgens naar Chengdu.

Op de top!

Zweten

Na een dagje bijkomen van de klim, was het tijd voor de volgende treinreis naar Guilin. Zoals alle andere stukken met de trein, ook nu weer een forse 25 uur onderweg. Guilin is een stad in het zuiden van China en ligt in een gebied waar de Li rivier doorheen loopt. Dit is de plek waar die gekke bergen van kalksteen uit het water komen die je altijd ziet op foto’s van China, en stond hoog op ons lijstje van plekken die we graag wilden zien. Het laatste stuk met de trein zie je ze al steeds meer voorbij komen, en ze zijn echt indrukwekkend! Rare vormen en pieken die uit het water omhoog rijzen en de hele stad een bijzondere aanblik geven.

De bergen in Yangshuo

De stad zelf is hier helemaal op ingericht en vooral ‘s avonds was het erg mooi om langs het water te lopen, waar bomen en bruggetjes in allerlei kleuren worden verlicht. Helaas hebben we hier geen foto’s van, omdat we natuurlijk net die avond geen camera mee hadden… Vlakbij Guilin ligt een dorpje, Yangshuo, waar het berggebied het mooist is om doorheen te lopen of fietsen. Daar zijn we met de bus naartoe gegaan voor een dagtrip. Van tevoren een route uitgestippeld die leuk zou zijn om te fietsen, en terug te gaan over de rivier met een zogenaamde bamboe-raft. Vanaf Chengdu was het al verschrikkelijk warm, overdag rond de 35 graden met een hoge vochtigheidsgraad, en in Guilin was het denk ik nog warmer en benauwder. Niet te veel inspannen dus, gewoon een rustig stukje fietsen. Het eerste deel was prima te doen, langs de rivier met prachtig uitzicht over de bergen en rijstvelden. Met het pondje de rivier oversteken, en vervolgens langs kleine dorpjes waar we lekker konden lunchen.

Op de fiets en met het pondje

We wilden niet over de hoofdweg, maar een beetje tussen de bergen door. Fout! Na de lunch kwamen we bij een stuk waar we over een van de bergen heen moesten, klimmend met de fiets op de nek tussen de rotsformaties door. We dachten dat dit het enige deel omhoog was, dus even de schouders eronder en fiets omhoog sjouwen. Dat was al super zwaar in de hitte, zeker met de trappen van de Emei Shan nog in de benen, maar daarna werd het zo mogelijk nog erger! Ons water was op en de weg naar het volgende dorp bleek op stukken te slecht om te fietsen, waardoor we met de fiets aan de hand (vooral omhoog) moesten lopen. Helemaal kapot gaan! Tussendoor probeerden we te genieten van de prachtige omgeving, maar inmiddels was wel duidelijk dat we de route die we uitgestippeld hadden niet zouden halen voor de laatste bus terug naar Guilin. Na een paar uur fors zwoegen kwamen we uiteindelijk weer terug bij het pondje. Van daar konden we gelukkig alsnog een bamboe-raft pakken terug naar Yangshuo. Op de boot even goed bijkomen, en genieten van het voorbijtrekkende landschap terwijl we ditmaal zelf niks hoefden te doen ;-) Ondanks dat we de geplande route niet konden afmaken, en het retezwaar bleek, wel een hele vette tocht gemaakt door een omgeving die ik echt aanraad als je naar China gaat!

Het landschap en op de boot terug

Ontmoeting met een oude bekende

De volgende, en laatste stop in China was Shenzhen. Deze stad ligt aan de grens met Hong Kong en is populair onder expats en Chinezen die in Hong Kong werken. Daarom geen interessante stad om te bezoeken, maar een handige tussenstop voordat we naar Hong Kong zouden gaan voor de vlucht naar Indonesië. En ook leuk, omdat ik daar Liu zou ontmoeten! Ik heb Liu leren kennen in Zuid-Afrika, toen ik daar een semester studeerde, we woonden samen in een van de huizen op de kampus. Daarna is ze naar Rotterdam gekomen om haar mastergraad te halen, dus kon ik haar een keer in Amersfoort ontvangen. Momenteel woont en werkt zij in Shenzhen, dus een mooie gelegenheid om eens te zien hoe het met haar ging! We zijn in Shenzhen met haar uit eten geweest, ze heeft ons de befaamde kokosnoot hotpot laten proeven, en de volgende dag dimsum, mmm! Erg tof om haar weer eens te zien, en leuk om onze ervaringen over China te delen met haar. Hopelijk komt ze ooit weer eens naar Nederland om de traditie voort te zetten ;-)

Met Liu!

Wereldstad

Na dit bezoekje, en drie weken ‘hard werken’ in China was het tijd om dit land te verlaten! Zeer bijzondere ervaring en heel gaaf om deze bizarre cultuur een beetje te leren kennen, maar we keken nu ook wel weer uit naar de volgende plek.
Voordat we op het vliegtuig zouden stappen wilden we natuurlijk Hong Kong niet voorbij laten gaan. Dus ondanks het feit dat Hong Kong ontzettend duur is, konden we met wat puzzelen toch een dag hier doorbrengen. En zeker de moeite waard, want wat een andere wereld is dit! De Chinezen vinden dat het nog China is, maar Hong Kong heeft absoluut zijn eigen identiteit. New York in een nieuw jasje, een hypermoderne stad aan het water, met een prachtige skyline. Je merkt vooral dat overal over nagedacht is tijdens de bouw. De hele infrastructuur klopt. Zo hoef je als voetganger in bepaalde wijken amper op de straat zelf te komen, omdat er vele loopbruggen zijn tussen de wolkenkrabbers, die allemaal met elkaar verbonden zijn, heel bizar.

Hong Kong

Op het zuidelijke eiland ligt een heuvel waar je met een oude tram omhoog kan tot de top, vanwaar je een heel mooi uitzicht hebt over de hele skyline van Hong Kong. We waren daar tijdens de zonsondergang, en konden dus zowel bij licht als in het donker genieten van het uitzicht. Een mooie afsluiting van deze periode, op naar het strand!

De indrukwekkende skyline

Zoals ik al noemde zijn we iets eerder naar Indonesië gevlogen zodat we nog even bij konden komen aan het strand, en daarmee wat van de kosten van de weken ervoor konden goedmaken. Na een verschrikkelijke vlucht vanaf Hongkong naar Bali, waarbij we de nacht moesten doorbrengen op het vliegveld van Singapore (de vluchten zelf gingen prima), kwamen we helemaal gesloopt aan op Bali. Maar een weekje strand doet wonderen, gelukkig op tijd weer fit voor de komst van mijn moeder en stiefvader. Een paar dagen geleden hebben we hen opgehaald van het vliegveld, en inmiddels zijn we aan het genieten met zijn vieren en plannen aan het maken voor de komende weken. Onze avonturen in Indonesië bewaar ik natuurlijk weer even voor het volgende blog ;-)

Liefs van ons!

Mandy en Jori op reis

Reisverslag 2014-2015